De watertemperatuurcorrectie instellen
De temperatuurcorrectie compenseert de temperatuurmeting van een temperatuursensor of transducer met
temperatuurmeting.
1 Meet de watertemperatuur aan de hand van een temperatuursensor of transducer met temperatuurmeting
die is aangesloten op het netwerk.
2 Meet de watertemperatuur met een andere temperatuursensor of een thermometer die nauwkeuriger is.
3 Trek de in stap 1 gemeten watertemperatuur af van de watertemperatuur die u hebt gemeten in stap 2.
Deze waarde is de temperatuurcorrectie. Voer deze waarde in stap 5 in als positief getal wanneer de sensor
een koudere watertemperatuur aangeeft dan in werkelijkheid het geval is. Voer deze waarde in stap 5 in als
negatief getal wanneer de sensor een warmere watertemperatuur aangeeft dan in werkelijkheid het geval is.
4 Selecteer
> Mijn boot > Temperatuurcorrectie.
5 Voer de in stap 3 berekende waarde voor temperatuurcorrectie in.
De fabrieksinstellingen van de kaartplotter herstellen
OPMERKING: Dit heeft gevolgen voor alle toestellen in het netwerk.
1 Selecteer
> Systeem > Systeeminformatie > Herstel.
2 Selecteer een optie:
• Als u de toestelinstellingen wilt herstellen naar de fabrieksinstellingen, selecteert u Standaardinstellingen
herstellen. Dit herstelt de standaardinstellingen, maar verwijdert geen opgeslagen gebruikersgegevens,
kaarten of software-updates.
• Als u opgeslagen gegevens, zoals waypoints en routes, wilt wissen, selecteert u Wis gebruikersgegevens.
Dit heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
• Als u de opgeslagen gegevens wilt wissen en de fabrieksinstellingen van het toestel wilt herstellen,
koppelt u de kaartplotter los van het Garmin Marine Network, en selecteert u Gegevens verwijderen en
instellingen herstellen. Dit heeft geen invloed op kaarten of software-updates.
Met deze functie kunt u gegevens importeren van andere toestellen die mogelijk door derden zijn gegenereerd.
Garmin doet geen uitspraken over de nauwkeurigheid, volledigheid of actualiteit van door derden gegenereerde
gegevens. Het vertrouwen op of het gebruik van dergelijke gegevens is voor uw eigen risico.
U kunt gebruikersgegevens delen tussen compatibele toestellen. Tot de gebruikersgegevens behoren
waypoints, opgeslagen tracks, routes en grenzen.
• U kunt gebruikersgegevens met behulp van een geheugenkaart delen en beheren. U moet een geheugenkaart
in uw kaartplotter hebben geïnstalleerd. Dit toestel ondersteunt geheugenkaarten tot 32 GB met de indeling
FAT32.
Een bestandstype selecteren voor waypoints en routes van andere leveranciers
U kunt waypoints en routes op toestellen van andere leveranciers importeren en exporteren.
1 Plaats een geheugenkaart in de kaartsleuf.
2 Selecteer
> Gebruikersgegevens beheren > Gegevensoverdracht > Bestandstype.
3 Selecteer GPX.
Als u weer gegevens wilt overzetten met Garmin toestellen, selecteert u het bestandstype ADM.
Gebruikersgegevens beheren en delen
Gebruikersgegevens beheren en delen
WAARSCHUWING
67