Kaartlagen
U kunt kaartlagen in- en uitschakelen en functies van de kaarten aanpassen. De instellingen zijn alleen van
toepassing op de gebruikte kaart of kaartweergave.
OPMERKING: Niet alle instellingen zijn van toepassing op alle kaarten en kaartplottermodellen. Voor een aantal
opties zijn premiumkaarten of aangesloten accessoires vereist.
OPMERKING: De menu's kunnen bepaalde instellingen bevatten die niet worden ondersteund door de
geïnstalleerde diagrammen of uw huidige locatie. Als u deze instellingen wijzigt, hebben de wijzigingen geen
invloed op de grafiekweergave.
Selecteer in een kaart MENU > Lagen.
Kaart: Hiermee toont en verbergt u kaartgerelateerde elementen
Mijn boot: Hiermee toont en verbergt u aan de boot gerelateerde elementen
pagina 23).
Gebruikersgegevens beheren: Hiermee toont en verbergt u gebruikersgegevens, zoals waypoints, grenzen en
tracks. Ook opent u zo lijsten met gebruikersgegevens
Water: Hiermee toont en verbergt u diepte-elementen
Quickdraw Contours: Hiermee toont en verbergt u Garmin Quickdraw Contours data
Contouren instellingen,
Instellingen kaartlaag
Selecteer MENU > Lagen > Kaart op een kaart.
Satellietfoto's: Bij gebruik van bepaalde premiumkaarten kunt u op de navigatiekaart satellietbeelden met hoge
resolutie weergeven van het land of van zowel het land als de zee
weergeven,
pagina 21).
OPMERKING: Deze instelling moet zijn ingeschakeld om Standard Mapping grafieken weer te geven.
Getijden & strom.: Toont indicators van stromingenstations en getijdenstations op de kaart
getijden en stromingen weergeven,
waarmee u de tijd kunt instellen voor de getijden en stromingen die worden vermeld op de kaart.
Nuttige punten op land: Toont nuttige punten aan land.
Navigatiemiddel: Toont navigatiehulpmiddelen, zoals ATONs en knipperende lichten, op de kaart. Hiermee kunt
u het NOAA of IALA navigatiekenmerktype selecteren.
Servicepunten: Toont locaties voor watersportdiensten.
Diepte: Past de elementen op de dieptelaag aan
Beperkt toegankelijke gebieden: Toont informatie over verboden gebieden op de kaart.
Fotopunten: Toont camerapictogrammen voor luchtfoto's
pagina 21).
Instellingen dieptelaag
Selecteer MENU > Lagen > Kaart > Diepte op een kaart.
Dieptearcering: Hiermee bepaalt u de arcering tussen de bovenste en onderste diepte.
Ondiep-arcering: Hiermee stelt u de arcering in vanaf de kustlijn naar de opgegeven diepte.
Puntpeilingen: Hiermee worden dieptepeilingen in- en uitgeschakeld en een gevaarlijke diepte ingesteld.
Dieptepeilingen die overeenkomen met de opgegeven gevaarlijke diepte of die minder diep zijn, worden met
rode tekst weergegeven.
Contouren viskaart: Hiermee stelt u het zoomniveau in voor een gedetailleerde weergave van bodemcontouren
en dieptepeilingen en kunt u de kaartweergave vereenvoudigen voor optimaal gebruik tijdens het vissen.
22
pagina 29).
pagina 20) en schakelt de schuifregelaar voor getijden en stromingen in,
(Instellingen dieptelaag,
(Instellingen kaartlaag,
(Instellingen laag Mijn boot,
(Instellingen laag Gebruikersgegevens,
(Instellingen waterlaag,
pagina 23).
(Satellietbeelden op de navigatiekaart
pagina 22).
(Luchtfoto's van oriëntatiepunten weergeven,
pagina 22).
pagina 23).
(Garmin Quickdraw
(Indicaties voor
Kaarten en 3D-kaartweergaven