Voer de instellingen voor de geselecteerde beveiligingsmodus in en selecteer
WLAN-beveiligingsinstell..
Beveiligingsinstellingen voor WEP
WEP-sleutel in gebruik
Privacy). U kunt maximaal vier WEP-sleutels maken. Dezelfde instellingen
moeten worden ingevoerd op het apparaat voor het WLAN-toegangspunt.
Verificatietype
uw apparaat en het apparaat voor het WLAN-toegangspunt.
Instellingen WEP-sleutel
Indeling WEP-sleutel (ASCII
sleutelgegevens in de geselecteerde indeling) in.
Beveiligingsinstellingen voor 802.1x en WPA/WPA2
WPA/WPA2
— Selecteer de verificatiemethode:
invoegtoepassing (Extensible Authentication Protocol) wilt gebruiken of
ged. sleutel
als u een wachtwoord wilt gebruiken.
Leg de gewenste instellingen vast:
Instellingen EAP-plug-in
van uw serviceprovider.
Vooraf ged. sleutel
worden ingevoerd op het apparaat voor het WLAN-toegangspunt.
Alleen WPA2 (modus)
gebruiken een verbinding maken.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer
Opties
IPv4-instellingen
subnet, de standaardgateway en de IP-adressen van de primaire en secundaire
DNS-servers in. Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider.
IPv6-instellingen
Ad-hoc kanaal
handmatig een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren.
Proxyserveradres
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
— Selecteer het WEP-sleutelnummer (Wired Equivalent
— Selecteer
Open
— Voer
of Hexadecimaal) en
— Voer de instellingen in volgens de instructies
— Voer een wachtwoord in. Hetzelfde wachtwoord moet
— In deze modus mogen alleen apparaten die WPA2
Geavanc. instellingen
— Voer het IP-adres van het apparaat, het IP-adres van het
— Definieer het type DNS-adres.
(alleen voor Ad-hoc) — Selecteer
— Voer het adres van de proxyserver in.
of
Gedeeld
voor het verificatietype tussen
WEP-codering
(lengte van de sleutel),
WEP-sleutel
EAP
en kies een van de volgende opties:
Door gebruiker gedef.
Connectiviteit
(de WEP-
als u een EAP-
Vooraf
als u
123