Draadloos netwerk instellen
12
Er verschijnt een lijst met de draadloze netwerken die het
apparaat heeft gevonden.
Als u de standaardinstelling voor ad-hocnetwerken van
Samsung wilt gebruiken, selecteert u het laatste draadloze
netwerk in de lijst met de Netwerknaam (SSID). Deze is
portthru en het Signaal isPrinternetwerk.
Klik daarna op Next.
Als u andere ad-hocinstellingen wilt gebruiken, kiest u een
ander draadloos netwerk in de lijst.
Als u ad-hocinstellingen wilt wijzigen, klikt u op de knop
Geavanceerde instelling.
• Voer de naam van het draadloze netwerk in: Voer
de SSID in (de SSID is hoofdlettergevoelig).
• Werkingsmodus: Selecteer Ad-hoc.
• Kanaal: Selecteer het kanaal (Auto-inst. of 2412 MHz
tot 2467 MHz).
• Verificatie: selecteer een verificatietype.
Open syst.: er wordt geen verificatie gebruikt en
codering wordt gebruikt als gegevensbeveiliging
vereist is.
Ged. Sleutel: verificatie wordt gebruikt. Een apparaat
met de juiste WEP-sleutel heeft toegang tot tot het
netwerk.
• Codering: Selecteer de codering (Geen, WEP64 of
WEP128).
• Netwerksleutel: geef de sleutelwaarde van de
netwerkcodering in.
• Netwerksleutel bevestigen: bevestig de
sleutelwaarde van de netwerkcodering.
• WEP-sleutelindex:: Als u WEP-codering gebruikt,
selecteert u de juiste WEP-sleutelindex:.
Het beveiligingsvenster voor het draadloze netwerk
verschijnt als het ad-hocnetwerk een
beveiligingsinstelling heeft.
Het beveiligingsvenster voor het draadloos netwerk
verschijnt. Selecteer Open syst. of Ged. Sleutel voor de
verificatie en klik op Next.
• WEP (Wired Equivalent Privacy) is een
beveiligingsprotocol dat ervoor zorgt dat onbevoegden
geen toegang kunnen krijgen tot uw draadloze
netwerk. Via WEP wordt het gegevensgedeelte van elk
pakket dat via een draadloos netwerk wordt verzonden
met een 64-bits of 128-bits WEP-coderingssleutel
gecodeerd.
13
Er verschijnt een venster met de instellingen van het
draadloze netwerk. Controleer de instellingen en klik op
Next.
2. Een via een netwerk
aangesloten apparaat gebruiken
51