De controle van de gasdruk wordt geme-
ten op de meetnippel van de gasaanslui-
ting. Ga daarbij als volgt te werk :
•
Sluit de gaskraan. Draai de schroef (1)
van de meetnippel geheel los.
•
Sluit een manometer aan. Open de
gaskraan.
•
Neem de gasboiler conform de
gebruiksaanwijzing in gebruik.
•
Lees de gasdruk af. Zie gasdrukken.
•
Bij een gasdruk buiten het genoemde
bereik mag het toestel niet in gebruik
genomen worden.
•
Neem de gasboiler uit bedrijf door de
bedieningsknop (2) naar stand 'UIT'
(
) te draaien.
•
Sluit de gaskraan. Verwijder de
manometer.
•
De schroef (1) van de meetnippel weer
dichtdraaien. Open de gaskraan.
•
Alle verbindingen op dichtheid
controleren.
2.3
Branderdruk controleren
•
Sluit de gaskraan.
•
Draai de schroef (1) van de meetnippel
geheel los.
2
1
40
•
Sluit een manometer aan.
•
Open de gaskraan.
•
Neem de gasboiler conform de
gebruiksaanwijzing in gebruik.
•
Lees de gasdruk af. Zie tabel.
Bij een afwijking van minder dan ±15%
dient geen enkele controle of aanpassing
uitgevoerd te worden. Indien de afwijking
groter is dan ±15% dienen zowel de
voorinspuiter en de branderinspuiters
nagekeken te worden met de waarden
opgegeven in de volgende tabel. Blijkt
dat na deze controle alles correct is maar
de gasboiler nog steeds een afwijking
vertoont, dient de dienst-na-verkoop van
Bulex gecontacteerd te worden.
•
Neem de gasboiler uit bedrijf door de
bedieningsknop (2) naar stand 'UIT'
(
) te draaien.
•
Sluit de gaskraan.
•
Verwijder de manometer.
•
De schroef (1) van de meetnippel weer
dichtdraaien.
•
Open de gaskraan.
•
Alle verbindingen op dichtheid
controleren.