Sprays, oplossings- en einigingsmiddelen,
verven, lijmen, enz... bevatten substanties,
die bij de werking van de AQGAS-
gasboiler, het corrosieproces doen
versnellen zowel in het toestel als in de
schoorsteen.
De nodige ventilatieroosters (hoge-
en lage ventilatie) dienen volgens de
geldende normen en voorschriften
aanwezig te zijn.
Bij de keuze van de opstellingsplaats dient
rekening gehouden te worden met het
gewicht van de boiler en de waterinhoud.
Raadpleeg hiervoor de technische
gegevens (rugzijde).
1.3.1 Opstellingsplaats
De AQGAS-gasboiler moet in een
vorstvrije ruimte in de buurt van de
schoorsteen opgesteld worden. Bij de
inbouw in een hoek of een nis moet
er rekening gehouden worden dat
er voldoende plaats vrij blijft om een
onderhoudsbeurt of herstellingswerken
te kunnen uitvoeren. De brander moet
volledig uitgebouwd en de magnesium
beschermingsanode verwijderd kunnen
worden.
De bedieningsknoppen van de gasboiler
moeten geheel vrij blijven.
1.3.2 Plaatsing
Ter plaatse de boiler van het transportpalet
op zijn plaats kantelen. De uitbalancering
van de boiler kan gebeuren aan de hand
van de instelbare steunvoeten.
1.4
Gasinstallatie
De gasinstallatie en de eerste
ingebruikname mogen enkel door een
erkend installateur uitgevoerd worden.
De plaatselijke voorschriften en de
bepalingen van de gasmaatschappij
dienen aangehouden te worden.
De diameter van de gasleiding dient in
functie van het brandervermogen en de
totale afstand van de leiding bepaald te
worden.
Het gasblok van de AQGAS-boiler heeft
twee ingangen (1 en 2), waardoor de
gasleiding of onderaan ofwel via de zijkant
(links) aangesloten kan worden.
•
De gasleiding op ingang 1 of 2
aansluiten.
•
De niet-gebruikte ingang lekdicht
maken d.m.v. een stop. Controleren op
dichtheid!
•
Op de gastoevoerleiding dient de
installateur een gaskraan te monteren
en lekdicht op de gasaansluiting van de
AQGAS-boiler aan te sluiten.
•
Alle aansluitingen en verbindingen op
dichtheid controleren.
1
2