2 In bedrijf stelling
2.1
Bedrijfsklaar stellen
Elke AQGAS-gasboiler is
fabrieksingesteld en behoeft geen
supplementaire gasinstelling. Desondanks
is het eventueel nodig de dynamische
gasdruk te controleren. Zie paragraaf
'Gasdruk controleren'.
•
Monteer de trekonderbreker (1).
•
Monteer het beschermdeksel (2) van de
brander.
•
Neem de gasboiler conform de
gebruiksaanwijzing in
Controleer de gassoort vermeld op de
kenplaatgegevens van de AQGAS-boiler
met de gastoevoer.
1
2
gebruik..
2.2
Gasdruk controleren
Het gasdebiet voor aardgas is
fabrieksingesteld bij de productie van
alle AQGAS-gasboilers, hetgeen elke
bijkomende gasregeling overbodig maakt.
De gasdruk van de toevoerleiding moet
nagezien worden bij de inbedrijfstelling
en overeenstemmen met de hieronder
vermelde waarden. De minimum
ingangsdruk, te meten op de meetnippel
van de gasaansluiting van de gasboiler,
controleren met de brander in werking.
•
De volgende gasdrukken dienen
gerespecteerd te worden :
Gassoort
Aardgas:
2E+, G20 (aardgas)
2E+, G25 (verrijktgas)
Vloeibaar gas
3+, butaan
3+, propaan
Bij een gasdruk buiten het genoemde
bereik mag de gasboiler niet in gebruik
genomen worden.
2
1
Gasdruk
20 mbar
25 mbar
28-30 mbar
37 mbar