VERKLARENDE WOORDENLIJST
BIJLAGE 7 - VERKLARENDE WOORDENLIJST
Autotestcyclus
Bandbreedte
Coëfficiënt reductiefactor
Coëfficiënt v. nominale last
Cyclus
Drempel van hoektelling
Ergo-stop
Externe stop
Fase
Het is mogelijk een autotestcyclus uit te voeren om regelmatig de goede werking, onbelast,
van het gereedschap te controleren. Deze autotestcyclus kan een willekeurige cyclus zijn van
de schroefcyclussen; alleen zijn programmering is speciaal om te controleren of het
gereedschap een gegeven hoek uitvoert en of de koppeltransductor correctie informatie
verstrekt. Deze functie wordt aangeraden voor automatische machines.
De bandbreedte van een systeem wordt uitgedrukt in Hertz. Dit is de capaciteit van een
systeem om sneller of minder snel te reageren of om beter of minder goed storingen te
elimineren (filteren). Voor de meeste schroefprogramma's is er een bandbreedte van 128 Hz
bepaald, hetgeen een schikking tussen snelheid en filtering mogelijk maakt. Wanneer men de
bandbreedte vermindert filtert het systeem meer (elimineert beter de storingen) maar is het
minder snel, hetgeen een verschil kan meebrengen tussen de toegepaste koppel en de door het
systeem gemeten koppel.
Deze coëfficiënt wordt gebruikt wanneer er een mechanische hulpeenheid wordt toegevoegd
aan een standaard gereedschap en wanneer dit de globale mechanische reductie van het
gereedschap verandert. Dit is het geval wanneer er een extra reductieniveau wordt
aangebracht of de uitgangsas van het gereedschap. De weergegeven hoekwaarde is de
gemeten hoekwaarde, als het een standaard gereedschap is, vermenigvuldigd met deze
coëfficiënt.
Deze coëfficiënt wordt gebruikt wanneer er een mechanische hulpeenheid wordt toegevoegd
aan een standaard gereedschap en wanneer dit de uitgangskoppel van het gereedschap
verandert. Dit is het geval wanneer er een extra reductieniveau wordt aangebracht na de
koppeltransductor. De weergegeven koppelwaarde is de door de transductor van het
gereedschap gemeten koppelwaarde vermenigvuldigd met deze coëfficiënt.
Een cyclus is een schroefprogramma samengesteld uit meerdere aaneengeketende fases,
waarbij elke fase is aangepast aan de verschillende stappen van de schroefcyclus. Het is
mogelijk, afhankelijk van het gebruikte systeem, één of meerdere schroefcyclussen vooraf te
programmeren et te selecteren. Zodanig is het mogelijk met hetzelfde gereedschap
schroefhandelingen uit te voeren met verschillende afstellingen.
Dit is de waarde van de koppel vanaf welke de meting van de hoek begint in een fase die
gebruik maakt van de hoek van de schroef. Deze staat over het algemeen op 50% van de
eindkoppel voor een "Koppel+Hoek" schroefmethode. Hij is zo laag mogelijk geplaatst in de
lineaire zone van de montage voor een "Hoek + Koppel" methode.
Als deze functie geactiveerd is wordt de door het bedienend personeel gevoelde stoot
verzacht.
Over het algemeen doet de stopzetting van het gereedschap zich voor wanneer de bewaakte
grootheid (koppel, hoek, helling) bereikt is. Het is een interne stopzetting. Het is mogelijk de
stopzetting van het gereedschap te veroorzaken door een extern voorval afkomstig van een
automaat bijvoorbeeld. In dat geval moet de functie "externe stop" geactiveerd zijn en de
ingang "externe stop" moet zijn aangesloten op de bron van het voorval. De interne
stopzettingen zijn niet meer actief.
Een fase stemt overeen met een elementaire programmastap van de cyclus. Het programma
voert de fases één voor één uit, van de eerste tot de laatste. Als voorbeeld: een typische cyclus
is samengesteld uit een voorspanfase (R) en dan een schroeffase (S), die elk van beide de
nodige gegevens bevatten voor hun uitvoering. Het maximale aantal fases is afhankelijk van
het gebruikte systeem.
6159932450-02
Nederlands
83 / 84