Symptomen
Abnormale spreiding of afwi-
jking van de schroefresulta-
ten.
De koppel weergegeven door
de stuurkast verschilt veel
van de reële koppel.
De koppelwaarde is constant
0; er is geen foutbericht.
3.5 - Problemen in verband met slijtage of een storing
Symptomen
Het gereedschap start niet, noch
bij het schroeven noch bij het
losschroeven. Het scherm is niet
actief.
Het gereedschap start niet, noch
bij het schroeven noch bij het
losschroeven (zelfs geen
stroomstoot). BERICHT: "Fout
gereedschap"
BERICHT: E01
BERICHT: "Fout gereedschap"
(fout verbinding gereedschap)
ONDERHOUD
Mogelijke oorzaken
De voorspankoppel is te hoog t.o.v. de
eindkoppel.
De snelheidafname tussen de voors-
panfase et de eindfase is te traag
De schroefsnelheid is te hoog; traa-
gheid leidt tot aanzienlijke overschri-
jding van de instelwaarde.
De coëfficiënt van nominale belasting
is per ongeluk gewijzigd.
De coëfficiënt van nominale belasting
is per ongeluk geprogrammeerd op 0.
Mogelijke oorzaken
De stuurkast staat niet onder
spanning
Er is een gereedschapsvervan-
ging uitgevoerd.
Connector noodstop afwezig of
noodstopknop ingedrukt.
De elektrische verbindingen tus-
sen de stuurkast en het gereeds-
chap zijn buiten werking
Nr.
Controlepunten
06
Controleer de curves van koppeltoename.
Verminder de snelheid van het gereedschap bij
moeilijke montages.
Controleer de waarde van de voorspankoppel:
de aangeraden waarde ligt in de buurt van een
kwart van de eindkoppel.
07
Verminder de overgangstijd tussen de voors-
pansnelheid en de schroefsnelheid.
08
Verminder de snelheid van de schroeffase.
De technologie van motoren uitgerust met een
"resolver" maakt het mogelijk de snelheid te
verminderen tot 1 % van de maximale snelheid
van het gereedschap.
09
Deze coëfficiënt moet normaalgesproken 1 zijn,
behalve in gevallen van aanvullende mechanis-
che verminderingen. Controleer zijn waarde in
het menu "Parameters gereedschap".
10
Deze coëfficiënt moet normaalgesproken 1 zijn,
behalve in gevallen van aanvullende mechanis-
che verminderingen. Controleer zijn waarde in
het menu "Parameters gereedschap".
Nr.
Controlepunten
11
Controleer:
•
de staat van de schakelaar Aan/Uit van de
stuurkast.
•
de aanwezigheid van netspanning aan de
ingang van de stuurkast.
•
de staat van zekeringen van de stuurkast.
12
Het afleescherm vertoon "fout gereedschap".
Lees de instellingen van het nieuwe gereedschap.
Als de validatie van het gereedschap het pro-
bleem niet verhelpt, controleer dan de volgende
punten:
Nota: na vervanging van een gereedschap is het
aanbevolen NIET de onevenwicht- en compensa-
tiewaardes van de transductor op te slaan om die
die in het geheugen van het gereedschap zijn te
bewaren. Deze handeling moet alleen worden
uitgevoerd na een reparatie of een vervanging
van een transductor.
13
Controleer de aanwezigheid van verbindingen in
de noodstopconnector of of de noodstopknop niet
ingedrukt is.
14
Kabel(s) niet aangesloten.
Connectoren niet goed vast geschroefd of inge-
drukt.
Contacten verbogen of teruggedrukt in één van
de connectoren.
Continuiteit en isolatie van alle elektrische ver-
bindingen van de kabels; zoniet, deze vervangen.
6159932450-02
Nederlands
41 / 84