WAARSCHUWING!
Er bestaat risico op lichamelijk letsel als de
rolstoel tijdens het opladen wordt gebruikt
– Laad de accu's NIET opnieuw op terwijl u de rolstoel
gebruikt.
– Ga NIET in de rolstoel zitten terwijl de accu's worden
opgeladen.
1.
Schakel het mobiliteitshulpmiddel uit.
2.
Sluit de lader aan op de oplaadbus.
3.
Sluit de lader aan op de stroomvoorziening.
8.2.4 De accu's ontkoppelen nadat ze zijn opgeladen
1.
Na het opladen moet eerst de stekker uit het stopcontact
worden getrokken, daarna de verbinding met de bedieningskast
verbreken.
8.2.5 Opslag en onderhoud
Volg de onderstaande instructies voor een veilig en langdurig gebruik
van de accu's:
•
Sla de accu's alleen op als ze volledig zijn opgeladen.
•
Sla de accu's niet voor langere tijd op als ze weinig lading
bevatten. Laad een lege accu zo snel mogelijk op.
•
Als uw mobiliteitshulpmiddel gedurende een langere periode
niet wordt gebruikt (d.w.z. langer dan twee weken) moeten de
accu's minstens een keer per maand worden opgeladen zodat
ze volledig opgeladen blijven, daarbij moeten ze altijd voor elk
gebruik worden opgeladen.
•
Vermijd bij het opslaan extreem hoge en extreem lage
temperaturen. Wij raden u aan de accu's bij een temperatuur
van 15 °C te bewaren.
1584602-B
•
Gel- en AGM-accu's hoeven niet te worden onderhouden.
Mochten er zich problemen voordoen waardoor het
prestatievermogen in het geding komt, dan dienen deze te
worden opgelost door een technisch specialist op het gebied
van mobiliteitshulpmiddelen.
8.2.6 Instructies voor het gebruik van de accu's
LET OP!
Risico op beschadiging van de accu's.
– Vermijd een extreme ontlading van de accu's en zorg
dat de accu's nooit volledig leeg raken.
•
Let op de accuvermogenindicator! Laad de accu´s op als de
indicator aangeeft dat het accuvermogen laag is.
Hoe snel de accu´s ontladen is afhankelijk van verschillende
factoren zoals omgevingstemperatuur, conditie van het
wegoppervlak, bandenspanning, gewicht van de gebruiker, rijstijl
en gebruik van de accu´s voor verlichting (indien aanwezig).
•
Probeer de accu's altijd op te laden voordat het indicatieledlampje
in het rode bereik terechtkomt.
Als de laatste 3 ledlampjes branden (twee rode en een oranje),
betekent dit dat de resterende capaciteit ongeveer 15 %
bedraagt.
•
Als er wordt gereden met knipperende rode ledlampjes,
betekent dit dat de accu extreem wordt belast. Deze situatie
moet onder normale omstandigheden worden vermeden.
•
Als er maar één rood ledlampje knippert, is de
accubeveiligingsfunctie ingeschakeld. In een dergelijke situatie
neemt de snelheid en het acceleratievermogen drastisch af. Op
deze wijze kunt u het mobiliteitshulpmiddel nog langzaam uit
een gevaarlijke situatie manoeuvreren voordat alle elektronica
uiteindelijk uitvalt. Dit betekent ¨diep ontladen¨ en dient te
worden vermeden.
Elektriciteit
47