8 Elektriciteit
8.1 Beveiligingssysteem van elektronica
De elektronica van de rolstoelaandrijving is uitgerust met een
overbelastingsbeveiliging.
Als de aandrijving ernstig wordt overbelast gedurende een langere
periode (bijvoorbeeld bij steile hellingen) en vooral als er tegelijkertijd
hoge externe temperaturen zijn, kan het elektronische systeem
oververhit raken. In zo´n geval nemen de prestaties van het voertuig
geleidelijk af totdat het volledig stil komt te staan. De status
geeft een knippercode weer (zie de gebruikershandleiding van uw
bedieningskast). Als u de elektronica van de aandrijving uit- en weer
inschakelt, wordt de foutmelding verwijderd en kan de elektronica
weer worden ingeschakeld. Het kan echter wel vijf minuten duren
totdat de elektronica voldoende is afgekoeld voor de aandrijvingen
om weer op volle sterkte te presteren.
Als de aandrijving wordt geblokkeerd als gevolg van een
onoverkomelijk obstakel, bijvoorbeeld een stoeprand die of iets
dergelijks dat te hoog is en de bestuurder probeert meer dan 20
seconden om dit obstakel te nemen, schakelt het elektronische
systeem de aandrijving uit om schade te voorkomen. De status
geeft een knippercode weer (zie de gebruikershandleiding van uw
bedieningskast). Als u de elektronica van de aandrijving uit- en weer
inschakelt, wordt de foutmelding verwijderd en kan de elektronica
weer worden ingeschakeld.
Een defecte hoofdzekering mag alleen worden vervangen
na controle van het hele elektrische systeem. Een
gespecialiseerde Invacare-dealer moet het onderdeel
vervangen. Ga voor informatie over het zekeringtype naar
13 Technische Specificaties, pagina 60.
1584602-B
8.2 Accu's
Het mobiliteitshulpmiddel wordt gevoed door twee 12 V accu's. De
accu's zijn onderhoudsvrij en hoeven alleen regelmatig te worden
opgeladen.
De volgende tekst bevat informatie over het opladen, behandelen,
transporteren, opslaan, onderhouden en het gebruik van accu's.
8.2.1 Algemene informatie over opladen
Nieuwe accu's moeten voor het eerste gebruik altijd eenmaal volledig
worden opgeladen. Nieuwe accu's hebben niet eerder hun volledige
capaciteit dan nadat ze ca. 10 - 20 laadcycli hebben doorlopen
(inloopperiode). Het in acht nemen van deze inloopperiode is nodig
om de accu volledig te activeren voor een maximaal prestatieniveau
en een maximale gebruiksduur. Zo kan het zijn dat het bereik en
de levensduur van uw mobiliteitshulpmiddel aanvankelijk toenemen
naarmate u het vaker gebruikt.
Gel- of AGM-accu's met loodzuur hebben geen geheugeneffect zoals
NiCd-accu's.
8.2.2 Algemene instructies voor opladen
Volg de onderstaande instructies voor een veilig en langdurig gebruik
van de accu's:
•
Begin 18 uur voor het eerste gebruik met opladen.
•
We raden u aan de accu's elke dag na gebruik op te laden, zelfs
als ze niet helemaal ontladen zijn. Ook raden we u aan de accu's
iedere nacht de gehele nacht op te laden. Afhankelijk van hoe
leeg de accu's zijn, kan het tot 12 uren duren voordat de accu's
weer volledig zijn opgeladen.
•
Als het indicatie-led-lampje voor de accu in het rode bereik
terecht is gekomen, dient u de accu's gedurende minimaal 16
uur op te laden, ongeacht of op het display wordt aangegeven
dat de accu's volledig zijn opgeladen!
Elektriciteit
45