LET OP!
Op hellingen is de remweg veel langer dan op
een vlak traject
– In geen geval een helling af rijden, die steiler is dan het
maximaal veilige stijgingspercentage (zie 13 Technische
Specificaties, pagina 60).
7.9 Het mobiliteitshulpmiddel duwen in de
vrijloopmodus
De motoren van het mobiliteitshulpmiddel zijn uitgerust
met automatische remmen om te voorkomen dat het
mobiliteitshulpmiddel onbedoeld weg kan rijden als de joystick is
uitgeschakeld. Om het mobiliteitshulpmiddel met de hand te duwen
in de vrijloopmodus, moeten de magnetische remmen worden
ontkoppeld.
Het duwen van de rolstoel met de hand kan meer fysieke
kracht vergen dan verwacht (meer dan 100 N). De
benodigde kracht voldoet echter aan de vereisten van ISO
7176-14:2008.
7.9.1 De motorvergrendeling in-/uitschakelen
WAARSCHUWING!
– Schakel de motorvergrendeling ALLEEN in of uit als
de aan/uit-knop op UIT staat.
LET OP!
– Zorg voordat u met de Personal Transporter gaat
rijden dat de beide motorvergrendelingshendels
volledig zijn ingeschakeld.
1584602-B
Door de motorvergrendeling in of uit te schakelen komt
de bediening via de joystick danwel de vrijloopmodus tot
stand. In de vrijloopmodus kan een begeleider de Personal
Transporter zonder elektrische stroomtoevoer voortduwen.
De motorvergrendelingshendels bevinden zich op de beide
spatborden, tussen het achterwiel en het basisframe van de
Personal Transporter.
1.
Voer één van de volgende handelingen uit:
•
Inschakelen (RIJDEN) - duw het voetpedaal A van de
motorvergrendeling omlaag, richting de vloer.
•
Uitschakelen (DUWEN) - trek het voetpedaal A van de
motorvergrendeling omhoog, richting de zitting.
7.10 Een opmerking voor begeleiders van het
mobiliteitshulpmiddel
Let op dat u uw lichaam verstandig gebruikt wanneer het nodig is
het mobiliteitshulpmiddel te duwen. Houd uw rug recht en buig uw
knieën als u het mobiliteitshulpmiddel kantelt of over stoepranden
en andere obstakels duwt.
Gebruik
43