4 MIG/MAG-LASSEN
Voorbeeld:
U hebt 4 m/min ingesteld als eindwaarde voor de draadaanvoersnelheid en u verlaagt de
draadaanvoersnelheid naar 3,5 m/min. De eindwaarde voor de draadaanvoersnelheid zal
ook worden verlaagd naar 3,5 m/min. De eindwaarde voor de draadaanvoersnelheid blijft
3,5 m/min, ook wanneer de draadaanvoersnelheid weer wordt verhoogd.
Kratervulling wordt geactiveerd in het meetdisplay of in het menu Lasdata instellen →
stopgegevens.
Afknijppuls
De afknijppuls is een puls die ervoor zorgt dat er geen bal wordt gevormd op de draad als
het lassen stopt.
Dit is van toepassingen bij MIG/MAG-lassen met kortsluitboog/sproeiboog en kort pulseren.
Als de pulslas eindigt met een puls, dan heet dit een "eindpuls".
De afknijppuls wordt ingesteld in het menu Lasdata instellen → stopgegevens.
Nabrandtijd
Nabrandtijd is de vertraging tussen het tijdstip waarop de lasdraad begint met
remmen en het tijdstip waarop de stroombron de lasspanning uitschakelt. Een
te korte nabrandtijd resulteert na het lassen in een langere "draadpeuk". Er
bestaat dan een kans dat de draad in het stollende lasbad blijft steken. Een te
lange nabrandtijd resulteert in een kortere "draadpeuk", waarbij de kans bestaat
dat de lasboog in het lasmondstuk slaat.
De nabrandtijd wordt ingesteld in het menu Lasdata instellen → stopgegevens.
Afsluiting
Selecteer hier Eindpuls of SCT (kortgesloten afsluiting). SCT is een functie die voor kleine
herhaalde kortsluitingen aan het einde van het lassen zorgt totdat de draadaanvoer volledig
gestopt is en het contact met het werkstuk verbroken is.
Afsluiting wordt ingesteld in het menu Lasdata instellen → stopgegevens.
Van toepassing op lassen met aanvoereenheden die omgekeerde draadaanvoer
ondersteunen.
"Release pulse"
Als de draad vast komt te zitten in het werkstuk, wordt dit door het systeem gedetecteerd. Er
wordt een pulsstroom verstuurd die de draad vrijmaakt van het oppervlak.
Dit is van toepassingen bij MIG/MAG-lassen met kortsluitboog/sproeiboog en kort pulseren.
Als bij pulslassen wordt geëindigd met een puls, dan heet dit een eindpuls. Deze kan
worden ingesteld tussen 20% en 200%.
De instelling wordt aangepast in het menu Configuratie → MIG/MAG-standaardwaarden.
Gasnastroomtijd
Deze waarde reguleert de tijd waarin het beschermgas stroomt nadat de boog
is gedoofd.
De gasnastroomtijd wordt ingesteld in het menu Lasdata instellen → stopgegevens.
0460 896 501
- 32 -
© ESAB AB 2017