De oortjes gebruiken
Als u de functie voor het regelen van het volume selecteert als de functie voor ingedrukt houden
•
van de ene kant, wordt de functie voor ingedrukt houden van de andere kant ook automatisch voor
het regelen van het volume ingesteld.
Wanneer de functie voor het regelen van het volume al is geselecteerd en u de functie voor
•
ingedrukt houden van een kant probeert te wijzigen, wordt de functie voor ingedrukt houden van
de andere kant automatisch ingesteld op stand Ruisonderdrukking inschakelen.
De stand Ruisonderdrukking gebruiken
Inleiding
Er zijn twee standen voor ruisonderdrukking: actieve ruisonderdrukking en omgevingsgeluidsstand.
Schakel de functie voor actieve ruisonderdrukking in om het volume van de geluiden om u heen te
verminderen. Gebruik deze functie wanneer u niet afgeleid wilt worden, bijvoorbeeld wanneer u naar
muziek luistert. Schakel daarentegen de stand Omgevingsgeluid in om uw omgeving duidelijk te horen,
zodat u mogelijk gevaarlijke situaties kunt waarnemen of de stem van een andere persoon kunt horen
tijdens een gesprek.
Als de microfoon (de buitenste microfoon terwijl u de oortjes draagt) en het gebied daaromheen
volledig zijn afgedekt, kan er feedback optreden wanneer u de modus voor ruisonderdrukking
activeert.
U kunt de stand Ruisonderdrukking alleen inschakelen wanneer u beide oortjes in uw oren draagt.
De stand Ruisonderdrukking activeren
Activeren vanuit de oortjes
Zorg ervoor dat de functie voor ingedrukt houden is ingesteld op Ruisonderdrukking wisselen en blijf het
oortje aanraken.
De volgende ruisonderdrukkingsfuncties worden gestart: actieve ruisonderdrukking en
omgevingsgeluidsmodus.
Als de functie voor ingedrukt houden is ingesteld op Ruisonderdrukking wisselen en een
optie met Uit bevat, kan de ruisonderdrukkingsfunctie worden uitgeschakeld. Tik op
Ruisonderdrukking wisselen om de optie te controleren die u hebt geselecteerd.
23
naast