1. Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
1.1. Algemene veiligheidsmaatregelen
• Lees deze handleiding zorgvuldig. Deze bevat belangrijke instructie die opgevolgd moeten worden tijdens
installatie, gebruik en onderhoud.
• Bewaar deze instructies om deze later te kunnen raadplegen voor gebruik en onderhoud
• Explosiegevaar accu door vonken
• Gevaar voor elektrische schokken
• Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er daarom voor dat er geen chemicaliën,
plastic onderdelen, gordijnen of ander textielproducten enz. in de onmiddellijke nabijheid van de apparatuur
aanwezig zijn.
• Het product mag niet worden gemonteerd in een voor de gebruiker toegankelijke ruimte.
• Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste gebruiksomstandigheden. Gebruik het nooit in
een vochtige omgeving.
• Gebruik het product nooit op plaatsen waar gas- of stofexplosies kunnen optreden.
• Zorg ervoor dat er altijd voldoende vrije ruimte rond het product is voor ventilatie.
• Raadpleeg de specificaties van de fabrikant van de accu om ervoor te zorgen dat de accu geschikt is voor
gebruik met dit product. De veiligheidsinstructies van de fabrikant van de accu moeten altijd in acht worden
genomen.
• Bescherm de zonnemodules gedurende de installatie tegen invallend licht, bijvoorbeeld door ze te
bedekken.
• Raak nooit open kabeluiteinden aan.
• Gebruik alleen geïsoleerde gereedschappen.
• Dit product is ontworpen en getest in overeenstemming met internationale normen. De apparatuur mag
alleen voor de aangewezen toepassing worden gebruikt.
• Aansluitingen moeten altijd worden gemaakt in de volgorde beschreven in het
van deze handleiding.
• De installateur van het product moet zorgen voor een trekontlasting op de kabel om de overdracht van
spanning op de verbindingen te voorkomen.
• Bovenop deze handleiding moet de systeembediening of servicehandleiding een accu-
onderhoudshandleiding omvatten die van toepassing zijn op het type gebruikte accu's.
1.2. Bedradingsveiligheidsmaatregelen
• Gebruik flexibele meerdradige koperen kabel voor de accu- en PV-aansluitingen.
• De diameter van de individuele draden van de kabel zouden niet groter moeten zijn dan 0,4 mm (0,016
inch) of een oppervlak groter dan 0,125 mm² (AWG26) moeten hebben.
• De maximale bedrijfstemperatuur is 90 °C (194 °F).
•
• Een kabel van 25 mm² moet bijvoorbeeld minimaal 196 draden hebben (klasse 5 of hoger volgens VDE
0295, IEC 60228 en BS6360). Een AWG2 kabel zou op zijn minst 259/26 draden moeten hebben (259
draden van AWG26). Voorbeeld van geschikte kabel: klasse 5 "Tri-rated"-kabel (met drie goedkeuringen:
Amerikaans (UL), Canadees (CSA) en Brits (BS)).
• In het geval van dikkere draden zal het contactoppervlak te klein zijn en zal de hoge contactweerstand
ernstige oververhitting veroorzaken en uiteindelijk resulteren in brand. Zie onderstaand figuur voor
voorbeelden van welke kabel u wel en niet moet gebruiken.
Pagina 1
MPPT zonnelader handleiding
Installatie
[11]-hoofdstuk
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen