SATEL
De bekabeling van de bus moeten in één kabel zitten.
De lengte van de kabel mag niet langer zijn dan 300 m.
10. Sluit de +12V en COM op de voeding aan. Het bediendeel kan worden gevoed vanaf de
hoofdprint (Afb. 3), vanaf een uitbreiding met voeding of vanaf een externe voeding.
Het INT-TSI bediendeel kan niet gevoed worden via de +KPD uitgang van de
INTEGRA 24, INTEGRA 32 en INTEGRA 128-WRL alarmsystemen. Gebruik uitgang
OUT1 of OUT2 geprogrammeerd als "41. Voeding".
In het bediendeel zit een functie om te controleren of de voeding voor het bediendeel
voldoende is (zie de INT-TSI bediendeel gebruikershandleiding).
11. Als de zones van het bediendeel moeten worden gebruikt, sluit u de detector draden aan
op de klemmen Z1, Z2 en COM (hetzelfde als op de zones van het alarmsysteem – zie de
installatie handleiding van het alarmsysteem).
12. Als het bediendeel wordt verbonden met Ethernet, gebruik hiervoor kabel welke voldoet
aan de 100Base-TX standaard (hetzelfde als gebruikt bij het aansluiten van een computer
op het netwerk). De kabel moet voorzien zijn van een RJ-45 plug. Het wordt aanbevolen
de platte netwerkkabel te gebruiken, omdat deze flexibeler is. Zet de kabel vast met een
kabelbinder (Afb. 4).
13. Plaats de voorzijde in de houders en klik deze vast op de behuizing.
14. Schakel de voeding in, selecteer het adres en identificeer het bediendeel (zie de
installatie handleiding).
INT-TSI
3