65
nl | Diagnose
13.7
Netwerk
Alle knooppunten die in het netwerk kunnen worden bereikt via het knooppunt dat
momenteel wordt bediend, in dit voorbeeld knooppunt 1, en in het netwerk worden herkend
door het systeem, worden weergegeven onder Knooppunt.
Knoop
punt
2
3
4
CAN1 t/m USB1 geven de interfaces op het momenteel bediende centraleknooppunt aan. In
dit voorbeeld zijn dit de interfaces van knoopunt 1.
Het aantal knooppunten dat moet worden gepasseerd om het voorgaande knooppunt in de
lijst te bereiken, wordt ingevoerd onder de interfaces (CAN1 t/m USB1). In de tabel is de
waarde 2 toegewezen aan knooppunt 3 onder de interface CAN1, omdat de afstand van
knooppunt 1 naar knooppunt 3 gelijk is aan 2 knooppunten, inclusief het eindknooppunt; zie
illustratie. Als een waarde gelijk is aan nul, betekent dit dat het knooppunt niet bereikbaar is
via deze interface.
De volgende interfaces worden aangegeven:
–
–
–
–
–
Er kan een knooppuntnummer van 1 tot 32 worden toegewezen aan centrales. Alle getallen
boven 240 (241-255) worden dynamisch toegewezen en gebruikt, bijvoorbeeld voor een OPC-
server of een pc met FSP-5000-RPS software.
F.01U.076.978 | 5.0 | 2009.06
CAN1
CAN2
1
0
2
0
0
1
1.1
CAN 1
CAN 2
CAN 1
CAN 2
1.2
CAN 1-interface
CAN 2-interface
Ethernet
Seriële interface
USB 1-interface
Gebruikershandleiding
ETH1
SER1
USB1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.4
CAN 1
CAN 2
LEDs
CAN 2
CAN 1
1.3
Paneelcontroller
Bosch Sicherheitssysteme GmbH