Gebruik
Controles en handelingen voorafgaand aan het gebruik
Lijst van controles voorafgaand aan het starten
WAARSCHUWING
Beschadigingen of andere mankementen van
de machine of een voorzetapparaat (speciale
uitrusting) kunnen tot ongevallen leiden.
Indien tijdens de volgende controles beschadigin-
gen of andere mankementen van de machine of
een voorzetapparaat (speciale uitrusting) worden
vastgesteld, mag de machine niet worden gebruikt
tot de gebreken afdoende verholpen zijn. Veilig-
heidsvoorzieningen en -schakelaars mogen niet
worden verwijderd of gedeactiveerd. Verander
geen vooraf ingestelde waarden.
WAARSCHUWING
Valgevaar!
Bij werkzaamheden aan hogere delen van de
heftruck mogen er geen heftruckcomponenten
als opstaphulp of stavlak worden gebruikt.
– Gebruik geschikte uitrusting om toegang te
krijgen.
Controleer voordat u de machine start of hij in
bedrijfsklare conditie verkeert:
Voer hiertoe de volgende controles uit:
– De vorken en andere lastdragers mogen
geen tekenen van beschadiging vertonen
(bijv. verbogen, gescheurd, ernstig versle-
ten).
– Controleer of er geen tekenen van het
lekken van vloeistoffen onder de heftruck
zijn.
– Belemmer het zicht niet. Controleer of
het door de fabrikant gespecificeerde
gezichtsveld vrij is.
Controles en handelingen voorafgaand aan het gebruik
– Voorzetapparatuur (speciale uitrusting)
moet goed zijn gemonteerd en moet vol-
gens de bijbehorende bedieningsinstruc-
ties werken.
– Beschadigde of ontbrekende stickers
moeten worden vervangen conform de
tabel met posities van markeringen.
– De geleiderails voor de rollen moeten
worden ingesmeerd met een zichtbare laag
vet.
– De wielen mogen geen tekenen van defec-
ten of overmatige slijtage vertonen. Zorg
voor een correcte montage.
– Controleer of er geen ongewenst materiaal
aanwezig is dat de werking van de wielen
en rollen zou kunnen belemmeren.
– De waarschuwingsinrichtingen (claxon,
enz.) moeten werken.
– Het batterijdeksel moet gesloten zijn.
– Controleer of de afdekkingen goed zijn
aangebracht.
– De bestuurder moet gekwalificeerd zijn voor
het rijden met de machine. De bestuurder
moet goed bij de bedieningselementen
kunnen en deze kunnen bedienen (dit geldt
in het bijzonder voor de veiligheids-om-
keerschakelaar). Houd de bedieningsele-
menten altijd onbelemmerd toegankelijk.
Meld eventuele mankementen aan het toe-
zichthoudend personeel.
1152 807 80 09 [NL]
4
45