11
Storingen
11.1
Storingen en hulpmiddelen voor het verhelpen
Bij functiestoringen moet u het ventiel onmiddellijk uitschakelen en beveiligen
tegen opnieuw inschakelen. Storingen mogen uitsluitend door gekwalificeerd
personeel worden opgelost met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften.
Storing
Ventiel werkt niet
Ventiel sluit niet
Ventiel sluit te langzaam
Lekkage in het gebied
ventielbehuizing
Lekkage in lantaarn
TEFASEP gold afdichting voor
ventielzitting is na
ingebruikname of onderhoud
niet dicht
430BAL008430NL_6
28.06.2023
Oorzaak
Fout in de besturing
Geen perslucht of perslucht te
laag
Fout in de elektra
Stuurventiel defect
Vuil/vreemde voorwerpen
tussen ventielzitting en
ventielschotel
Veer defect
O-ringen in aandrijving en
stuurkop droog
(wrijvingsverliezen)
Behuizing-O-ringen defect
Afdichtring defect
Afdichting voor ventielzitting
niet vakkundig gemonteerd of
tijdens montage of demontage
beschadigd.
Bij nieuwe afdichting: geen
ventielschakeling tijdens/
onmiddellijk na CIP- of SIP-
reiniging uitgevoerd.
Storingen en hulpmiddelen voor het verhelpen
Oplossing
Configuratie van de installatie
controleren
Persluchttoevoer controleren
Luchtslangen op onberispelijke
doorgang en dichtheid
controleren
Aansturing/externe regelaar en
elektrische kabelgeleiding
controleren
Stuurventiel vervangen
Ventielhuis en -zitting reinigen
Aandrijving vervangen
O-ringen vetten
Ventiel demonteren behuizing-
O-ringen vervangen
Afdichtring vervangen
Ventielschakeling tijdens/
onmiddellijk na CIP- of SIP-
reiniging uitvoeren.
Storingen
65