7
Ingebruikname
7.1
Veiligheidsvoorschriften
Eerste inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling gelden de volgende basisprincipes:
•
•
•
•
•
•
Inbedrijfstelling
Bij de inbedrijfstelling gelden de volgende basisprincipes:
•
•
•
•
•
7.2
Aanwijzingen voor inbedrijfstelling
Let voorafgaand aan de inbedrijfstelling op de volgende instructies:
•
•
•
•
430BAL008430NL_6
28.06.2023
Voer de beschermingsmaatregelen tegen gevaarlijke contactspanningen uit
overeenkomstig de geldende voorschriften.
Het ventiel moet volledig gemonteerd en correct afgesteld zijn. Alle
schroefverbindingen moeten stevig vastgedraaid zijn. Alle elektroleidingen
moeten correct geïnstalleerd zijn.
Beveilig reeds aangesloten machineonderdelen op effectieve wijze tegen
onopzettelijk inschakelen.
Smeer alle smeerpunten na.
Gebruik de smeermiddelen alleen op vakkundige wijze.
Na een ombouw van het ventiel is een nieuwe beoordeling van de resterende
risico's noodzakelijk.
Alleen personeel dat daarvoor is gekwalificeerd, mag het ventiel opstellen,
monteren en in bedrijf nemen.
Voer alle aansluitingen correct uit.
De veiligheidsvoorzieningen van het ventiel moeten volledig aanwezig,
werkend en storingsvrij zijn. Controleer de werking voor aanvang van de
werkzaamheden.
Bij het inschakelen van het ventiel moeten de gevarenzones ontruimd zijn.
Verwijder weggelekte vloeistoffen zonder resten achter te laten.
controleer of er zich geen vreemde voorwerpen in het systeem bevinden.
Schakel het ventiel eenmaal in door hem aan te sturen met perslucht.
Reinig het leidingsysteem voor de eerste productierun.
Controleer tijdens de inbedrijfstelling regelmatig of alle afdichtpunten vrij zijn
van lekkage. Vervang defecte afdichtingen.
Ingebruikname
Veiligheidsvoorschriften
35