LAR 350
(17)
(4)
1.
> 5 s
2.
(21)
nl
(3)
X
Y
Y
X
(17)
(22)
28
22.3 Justering – horizontaal
Als er bij de horizontale controle een overschrijding van de
tolerantie wordt vastgesteld, kan de laser als volgt worden
bijgesteld. Bepalend is altijd de afstand tussen de meetpun-
ten die resulteren uit tegenover elkaar gelegen posities, dus
van de punten 1 + 3 resp. 2 + 4.
Voorbeeld: De afstand van de punten 1 + 3 ligt buiten
de tolerantie van ± 0,1 mm/m. Op deze as moet de laser
worden bijgesteld!
Bij toepassing van de justeerfunctie moeten er volle
batterijen of accu's worden gebruikt!
Zet de laser hiervoor met deze as (X-as) in de richting van de
wand. Schakel de laser uit. Om naar de kalibratiemodus te
gaan, moet u eerst toets (4) ingedrukt houden (> 5 s). Druk
nu ook op de AAN/UIT-toets (3). Laat vervolgens toets (4)
en daarna toets (3) los. De blauwe (8) en groene (9) leds
knipperen snel. De laser voert een zelfnivellering uit en
begint te roteren. De witte led (5) TILT knippert snel.
Met de receiver wordt de hoogte gecontroleerd. De laser
is correct afgesteld, als de laserpunt zich precies midden
tussen de beide punten 2 en 4 bevindt. Met toets (17) wordt
de SHIFT-inschakeling geactiveerd. Door het indrukken van
toets (21) en het tegelijkertijd draaien van de afstands-
bediening kan de laserlijn in hoogte worden versteld totdat
deze zich precies in het midden bevindt. Daarbij wordt de
hoogte iedere keer dat er op toets (21) wordt gedrukt,
1 eenheid versteld.
Draai de laser nu 90°, zodat de Y-as in de richting van de wand
wijst. Als het midden van de laserlijn niet overeenstemt met
het bij het kalibreren van de X-as afgetekende midden, wordt
nu de Y-as gekalibreerd.
Met de toetsen (17) en (22) van de afstandsbediening wordt
opnieuw de laserlijn in hoogte versteld totdat deze zich
weer precies ter hoogte van de middenmarkering van de
X-as bevindt.
Kalibratie opslaan
De laser is nu opnieuw gekalibreerd. U kunt de instellingen
opslaan door op toets (4) te drukken. Als u de instelling
niet wilt opslaan, kunt u de justeermodus zonder opslaan
verlaten door op toets (3) van de laser te drukken.
De oude instelling blijft dan ongewijzigd behouden.