Parkeerrem
Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine
stopt of deze onbeheerd achterlaat.
Parkeerrem in werking stellen
1. Trap het rempedaal (Fig. 3) in en houd dit ingetrapt.
2. Beweeg de parkeerremhendel (Fig. 3) omhoog en neem
uw voet langzaam van het rempedaal. Het rempedaal
moet in de ingetrapte (vergrendelde) stand blijven staan.
Parkeerrem vrijzetten
1. Trap het rempedaal in (Fig. 3). De parkeerremhendel
moet nu vrijkomen.
2. Laat het rempedaal nu langzaam opkomen.
2
Figuur 3
1. Rempedaal
Bestuurdersstoel instellen
U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven.
De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het
best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
1. Til de stoel op en draai de instelknop los (Fig. 4).
2. Verschuif de zitting in de gewenste positie en draai de
knop weer vast.
1
1858
2. Parkeerremhendel
13
Figuur 4
1. Instelknop
Koplampen
Sommige modellen kunnen als optie met koplampen worden
uitgerust. De koplampen worden bediend via een Aan/Uit
schakelaar op het dashboard (Fig. 2). De lampen werken
alleen als de motor loopt en de schakelaar op Aan staat.
Bediening van de aftakas
Met de maaikoppelingshendel (aftakas) schakelt u de
aandrijving naar het maaimes (de maaimessen) in of uit.
Maaimes(sen) inschakelen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de stand
Ingeschakeld (Fig. 5).
2
1
Figuur 5
1. Uitgeschakeld
2. Ingeschakeld
Maaimes(sen) uitschakelen
1. Trap het rempedaal in om de machine te stoppen.
2. Zet de maaikoppelingshendel (aftakas) in de stand
Uitgeschakeld (Fig. 5).
1
1862
3
1852
3. Maaikoppelingshendel
(aftakas)