Inhoudsopgave
Advertenties
Ingebruikname en bedrijf
6.4
Magneetsensor
Met behulp van de magneetsensor kunnen de volgende functies worden uitgevoerd:
• Sensoren instellen
• Bustype instellen
• Teach-In-procedure uitvoeren
• Led-aanwijzers van de sensoren / I/O in- of uitschakelen
• Plug&Play deactiveren
• MultiControl terugzetten naar de fabrieksinstellingen
Om de magneetsensor te bedienen is een magneet nodig (zie „Accessoires" op pagina 66). De magneetsensor
bevindt zich aan de bovenkant van de MultiControl, tussen de beide „R" van de markering „INTERROLL" vlak voor de
grondplaat (zie „Opbouw" op pagina 16).
Meer informatie vindt u in het aanvullend document „MultiControl / RollerDrive - Start-up and
Programming".
6.5
Service Data Objects (SDO)
Vrijwel alle instellingen van de MultiControl (behalve het bustype) kunnen via acyclische communicatie worden
veranderd. Deze communicatie komt overeen met de Service Data Objects (SDO) van het CANopen-protocol. De
toegang kan via de functies RDREC en WRREC volgens IEC 61131-3 plaatsvinden.
Meer informatie vindt u in het aanvullend document „MultiControl / RollerDrive - Start-up and
Programming".
Ethernet/IP , Object Class Adapter = 0x64, Get Attribute Single, Set Attribute Single
Profinet, HW Identification acyclic access point, RDREC, WRREC
52 van 68
Versie 2.1 (04/2020) Online
Vertaling van de originele gebruikershandleiding
Advertenties
Inhoudsopgave
