NL
8. Fouten en problemen oplossen
GEVAAR
Onjuiste uitvoering van het oplossen van problemen
Ondeskundige opheffing van fouten kan leiden tot materiële schade en persoonlijk letsel of
de dood.
•
Dit hoofdstuk behandelt het volgende:
•
welke storingen kunnen optreden
•
de oorzaak van de fout
•
welke maatregelen moeten worden genomen om het probleem op te lossen. Een overzicht hiervan is te vinden
in de betreffende overzichtslijsten.
Noteer alles wat zich heeft voorgedaan, de werkomstandigheden en de aanpassing op het moment van optreden
van fouten.
Bij het opheffen van een aantal fouten is het noodzakelijk dat het systeem uitgeschakeld is. Raadpleeg de
volgende instructies:
•
Stel de installatie buiten bedrijf.
•
Handel bij de buitengebruikstelling zoals is beschreven (zie ook „9. Ontmanteling").
Plaats een waarschuwingsbord: Inschakelen van de installatie verboden!
•
Maak de installatie indien nodig drukloos (zie ook „9.1. Drukontlasting van de installatie").
•
Stel na de werkzaamheden aan het systeem de oorspronkelijke toestand weer in.al.
8.1. Mogelijke oorzaken van problemen
Voordat doelgericht naar specifieke oorzaken van de fouten die zich hebben voorgedaan wordt gezocht, moet de
volgende punten strikt worden gecontroleerd:
•
Is het systeem fysiek beschadigd of ontbreken er onderdelen van het systeem?
•
Is het systeem voorzien van spanning en komt de spanningssoort overeen met de spanning van het
typeplaatje?
•
Is de stroomtoevoer naar alle elektrische componenten binnen het systeem gegarandeerd?
•
Is de voorziening van alle pneumatisch bediende componenten met stuurlucht gewaarborgd en komt de
stuurluchtdruk overeen met de op het typeplaatje vermelde minimale druk?
•
Werd de inbedrijfname goed uitgevoerd (zie ook „5. Inbedrijfstelling")?
•
Zijn alle externe afsluiters in de juiste positie (zie ook „5. Inbedrijfstelling")?
•
Komen de invoerparameters (max. verwerking, min. werkdruk, max. ingangstemperatuur) overeen met de voor
het ontwerp gebruikte gegevens?
8.2. Storingsoplossing
Een overzicht van de nodige corrigerende maatregelen wordt gegeven in de volgende samenvattende tabellen.
Symptoom
Besturing werkt niet;
LED's op het voorpaneel lichten niet op
Alarm op de alarmuitgang
(klemmenstrook X11) is geactiveerd
(indien aanwezig)
DRYPOINT
AC 410 – 495 | DRYPOINT
®
Het oplossen van problemen mag alleen worden uitgevoerd door geschoold personeel of
opgeleid personeel!
Mogelijke oorzaak
Voedingsspanning niet aangelegd
Zekering F1 is defect (zie pagina 31)
Besturing is defect
AC 410 – 495 MS
®
Installatie- en gebruiksaanwijzing
Oplossing
Controleer of de op het typeplaatje
aangegeven voedingsspanning
aanwezig is op de klemmen van de
besturing.
Besturing van voeding scheiden;
Controleer besturing en indien nodig
zekering vervangen
Controleer besturing en indien nodig
vervangen
Contact met de klantenservice
47