•
Voor het aansluiten van stuurkabels (veilige laagspannin-
gen) mogen uitsluitend leidingtypes met voldoende door-
slagvastheid worden gebruikt.
•
Op het apparaat kan geen windbeveiliging worden aange-
sloten. Laat bij sterke wind de buitenliggende zonwering
handmatig inlopen om schade te vermijden.
De draadloze ontvanger in deze gebruiksaanwijzing mag uitsluitend worden
gebruikt voor de aansturing van rolluik-, jaloezie- en AAN/UIT-besturingen
(bijv. verlichtingsinstallaties).
• Let erop dat draadloze installaties niet in gebieden met een verhoogd ri-
sico op storingen gebruikt mogen worden (bijv. ziekenhuizen, luchtha-
vens).
• De afstandsbediening is uitsluitend toegestaan voor apparaten en instal-
laties waarbij een functiestoring in de zender of ontvanger geen gevaar
voor personen, dieren of goederen oplevert of waar dit risico door ande-
re veiligheidsvoorzieningen is afgedekt.
• De gebruiker geniet geen enkele bescherming tegen storingen door an-
dere telecommunicatie-installaties en eindapparatuur (bijv. ook door
draadloze installaties die volgens de regels in hetzelfde frequentiebereik
werken).
• Verbind draadloze ontvangers uitsluitend met door de fabrikant goedge-
keurde apparaten en installaties.
•
Let erop dat de besturing niet in het bereik van metalen
oppervlakken of magnetische velden wordt geïnstalleerd
en gebruikt.
•
Draadloze installaties die op dezelfde frequentie zenden,
kunnen aanleiding geven tot storing van de ontvangst.
•
Houd er rekening mee dat de reikwijdte van het radiosig-
naal door de wetgever en door bouwkundige maatregelen
is beperkt.
Doelmatig gebruik
5