3
Herhaal stap 2 om het adres volledig in te voeren van de
eerste tot de vierde byte.
4
Als u andere parameters wilt selecteren, zoals het
subnetmasker of de gateway, drukt u op een van de
bladertoetsen (
5
Herhaal stap 2 tot en met 4 om de overige TCP/IP-
parameters te configureren.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Als u wilt dat het TCP/IP-adres automatisch wordt toegewezen
door de server, gaat u als volgt te werk:
1
Druk op een van de bladertoetsen (
onderste regel 'BOOTP' of 'DHCP' wordt weergegeven. Druk
op de toets OK (
2
Druk op een van de bladertoetsen (
te geven, en druk op de toets OK (
De netwerkinterfacekaart opnieuw instellen
U kunt de netwerkinterfacekaart opnieuw instellen wanneer de
verbinding met het netwerk verbroken is.
1
Druk op de toets Menu (
op de onderste regel van het display 'Network Setup'
verschijnt.
2
Druk op de toets OK (
3
Druk op een van de bladertoetsen (
onderste regel 'Reset Network' verschijnt.
4
Druk op de toets OK (
of
). Druk op de toets OK (
of
).
of
).
) van het bedieningspaneel tot
) om het menu te openen.
of
) om de selectie te bevestigen.
U
W PRINTER GEBRUIKEN IN EEN NETWERK
).
) tot op de
) om 'YES' weer
) tot op de
C
C.9