10 Onderhoud
10.1
Algemene onderhoudprocedures
De prestatie en veiligheid van het instrument wordt behouden indien de volgende aanbevelingen voor zorg
en onderhoud worden gevolgd:
1. Om gedurende de levensduur van het instrument elektrische veiligheid te behouden moet regelmatig
een veiligheidscontrole worden uitgevoerd conform IEC 60601-1, Klasse 1, type BF bij gebruik voor
ABR-metingen en IEC60601-1, Klasse 1, Type B bij gebruik voor OAE-metingen.
2. Controleer vóór aansluiting op het stroomnet of de plaatselijke stroomspanning overeenkomt met de
spanning op het etiket op het instrument.
3. Plaats het instrument niet naast een hittebron en zorg ervoor dat er voldoende ruimte is rond het
instrument voor goede ventilatie.
4. Er wordt geadviseerd het instrument tenminste een keer per jaar grondig te evalueren, om te
verzekeren dat de akoestische, elektrische en mechanische eigenschappen intact zijn. Dit moet door
een fabrieksgetrainde technicus worden gedaan om juiste service en reparatie te waarborgen.
5. Let op dat er geen schade is aan de isolatie van de hoofdkabel of de connectoren en dat het
instrument niet wordt blootgesteld aan mechanische lading, aangezien dat schade kan veroorzaken.
6. Voor maximale elektrische veiligheid schakelt u de voeding van het stroomnet uit wanneer het
instrument niet wordt gebruikt.
7. Om de betrouwbaarheid van het instrument te verzekeren moeten periodieke biologische metingen
worden uitgevoerd op een persoon van wie de gegevens bekend zijn. Dit kan de persoon zijn die de
apparatuur bedient.
8. Indien het oppervlak of delen van het instrument vuil zijn, kan het worden gereinigd met een zachte
doek met een milde oplossing van water en afwasmiddel of iets dergelijks. Schakel altijd de
stroomtoevoer uit tijdens het schoonmaakproces en let erop dat er geen vloeistof in het instrument of
de onderdelen komt.
9. Na elk onderzoek van een patiënt moet goed worden schoongemaakt om te zorgen dat de delen die
in contact komen met patiënten niet vuil zijn. U dient zich te houden aan de algemene
voorzorgsmaatregelen om overdracht van ziekten tussen patiënten te voorkomen. Indien oorkussens
vuil zijn, wordt het sterk aangeraden deze van de transducer te verwijderen voordat ze gereinigd
worden. Er kan regelmatig worden gereinigd met water, maar ook periodiek met een mild
reinigingsmiddel.
10. Er moet erg voorzichtig worden gedaan tijdens het behandelen van de hoofdtelefoon en andere
transducers, omdat een mechanische schok verandering in de kalibratie kan veroorzaken.
10.2
Producten van Interacoustics reinigen
•
Vóór het schoonmaken altijd uitschakelen en de netvoeding loskoppelen
•
Gebruik een zachte, licht vochtige doek met reinigingsmiddel om alle buitenste oppervlakken schoon
te maken
•
Laat geen vloeistof op de metalen onderdelen in de oortelefoon/hoofdtelefoon komen
•
Het instrument of accessoires niet stomen, steriliseren of onderdompelen in vloeistof
•
Gebruik geen harde of scherpe voorwerpen om een deel van het instrument of accessoires te
reinigen
•
Laat onderdelen die in contact gekomen zijn met vloeistoffen niet drogen voor het reinigen
•
Rubberen oordopjes of oordopjes van schuim zijn onderdelen voor eenmalig gebruik
•
Zorg ervoor dat isopropyl alcohol niet in contact komt met de schermen op de instrumenten
•
Zorg ervoor dat isopropyl alcohol niet in contact komt met de silicone leidingen of rubberen
onderdelen
D-0120582-E – 2022/10
Eclipse – Gebruiksaanwijzing - NL
Pagina 126