Systeembeheerderfuncties
L L D D A A P P - - g g e e b b r r u u i i k k e e r r s s k k o o p p p p e e l l i i n n g g
LDAP-servers geven verschillende resultaten weer, afhankelijk van hoe de servers de koppelingen
implementeren. Gebruik deze pagina voor het koppelen van LDAP-velden aan velden op uw
printer. Met het bewerken van huidige instellingen kunt u de zoekresultaten van de server
afstellen.
Voordat u begint:
• Zorg dat de LDAP-serverinstellingen zijn geconfigureerd. Voor meer informatie raadpleegt u .
• Zorg dat u LDAP hebt ingesteld voor verificatie. Voor meer informatie raadpleegt u .
• Zorg dat LDAP is ingeschakeld. Voor meer informatie raadpleegt .
• Zorg dat netwerkverificatie is ingeschakeld. Voor meer informatie raadpleegt .
LDAP-gebruikerstoewijzingen definiëren:
1. Open een webbrowser op uw computer. Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk en
druk vervolgens op Enter of Return.
2. Meld u aan als systeembeheerder bij de Embedded Web Server. Voor meer informatie
raadpleegt u .
3. Klik op Connectiviteit.
4. Bij Protocollen klikt u op LDAP en klikt u vervolgens op LDAP-gebruikerstoewijzingen.
5. In het veld Gebruikersnaam typt u een gebruikersnaam. Klik vervolgens op Zoeken.
6. Als Netwerkverificatie is ingeschakeld, verschijnt het veld Home. Het veld Home duidt de
locatie van de persoonlijke directory voor de gebruiker aan. De systeembeheerder bepaalt de
standaardinstelling voor de basismap wanneer de gebruikersaccount wordt gemaakt.
7. Als er in de velden Gebruikerstoewijzingen verkeerde informatie wordt weergegeven, wijzigt u
zo nodig de informatie.
8. Klik op OK.
9. Klik bij de prompt op Nu opnieuw opstarten.
L L D D A A P P - - v v e e r r i i f f i i c c a a t t i i e e c c o o n n f f i i g g u u r r e e r r e e n n
1. Open een webbrowser op uw computer. Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk en
druk vervolgens op Enter of Return.
2. Meld u aan als systeembeheerder bij de Embedded Web Server. Voor meer informatie gaat u
naar .
3. Klik op Connectiviteit.
4. Bij Protocollen klikt u op LDAP. Klik vervolgens op LDAP-verificatie.
5. Om een tekenreeks te gebruiken voor het toevoegen van de gebruikersnaam, klikt u bij
Toegevoegde tekstreeks gebruiken op de wisselknop.
Opmerking:
6. Bij Toegevoegde tekstreeks voert u de tekenreeks in die ter verificatie aan de gebruikersnaam
moet worden toegevoegd.
7. Klik op OK en klik vervolgens op Sluiten.
278
Xerox
WorkCentre
®
Handleiding voor de gebruiker
Een vinkje op de wisselknop duidt aan dat de functie is ingeschakeld.
6515-multifunctionele printer
®