Advertenties
Systeembeheerderfuncties
E E e e n n o o p p s s l l a a g g p p l l a a a a t t s s v v o o o o r r s s e e r r v v e e r r f f a a x x e e n n c c o o n n f f i i g g u u r r e e r r e e n n
Voordat u een serverfax kunt verzenden, moet u eerst de instellingen voor de faxopslagplaats
configureren. Na het configureren draagt de printer gefaxte beelden over naar de opslagplaats.
De faxserver verzendt de fax naar de bestemming via een telefoonlijn.
U kunt een opslagplaats instellen die gebruik maakt van de volgende protocollen:
• FTP
• SFTP
• SMB
• SMTP
E E e e n n f f a a x x o o p p s s l l a a g g p p l l a a a a t t s s c c o o n n f f i i g g u u r r e e r r e e n n m m e e t t b b e e h h u u l l p p v v a a n n F F T T P P o o f f S S F F T T P P
Voordat u begint:
• Zorg dat de FTP- of SFTP-service wordt uitgevoerd op de server of computer waar de beelden
worden opgeslagen die door de printer worden gefaxt. Noteer het IP-adres of de hostnaam.
• Maak een gebruikersaccount en toegangscode voor de printer. Als u de functie Serverfax
gebruikt, meldt de printer zich aan via de account, draagt het bestand over naar de server of
de computer, en meldt zich vervolgens af. Noteer de gebruikersaccount en toegangscode.
• Maak een directory rechtstreeks in de FTP- of SFTP-hoofddirectory, die moet worden gebruikt
als faxopslagplaats. Noteer het directorypad.
Een faxopslagplaats configureren met behulp van FTP of SFTP:
1. Meld u aan als beheerder bij de Embedded Web Server en klik vervolgens op Apps.
2. In het gedeelte Geïnstalleerde apps klikt u op Serverfax.
3. Bij Weergeven op apparaat klikt u op Tonen.
4. Bij Server en protocol klikt u op Bewerken. Selecteer FTP of SFTP in de lijst.
5. Om FTP of SFTP in te schakelen, klikt u op de wisselknop bij Clientpoort.
6. Om een overdrachtmode voor FTP te selecteren, klikt u op Overdrachtmode en selecteert u
een optie.
• Passieve mode: Met deze optie worden gegevens overgedragen via een willekeurige poort
die door de FTP-server wordt opgegeven via een verbinding die door de printer tot stand
wordt gebracht.
• Actieve mode: Met deze optie worden gegevens overgedragen via een vaste, bekende
poort via een verbinding die door de server tot stand wordt gebracht.
7. Klik op OK.
8. Om de FTP- of SFTP-instellingen voor de faxserver in te stellen, klikt u op Instellen en voert u
de volgende informatie in:
• IP-adres: Poort: voer het IP-adres van de faxserver in en voer vervolgens het poortnummer
in.
• Documentpad: voer het directorypad van de map in, te beginnen bij de hoofddirectory
van de FTP- of SFTP-services. Bijvoorbeeld //directorynaam/mapnaam.
• Aanmeldingsnaam: voer een gebruikersnaam in die overeenkomt met de
aanmeldingsnaam van een gebruikersaccount op de server.
• Toegangscode: voer de toegangscode in die overeenkomt met de toegangscode van een
gebruikersaccount op de server.
270
Xerox
WorkCentre
®
Handleiding voor de gebruiker
6515-multifunctionele printer
®
Advertenties
