INSTALLATIE
Buitenbehuizing: Bediening
Als de omgevingstemperatuur in de behuizing lager is dan 50 ºF (10 ºC), wordt de
verwarming ingeschakeld. De verwarming blijft ingeschakeld totdat de temperatuur in
de behuizing is gestegen tot 60 ºF (15,5 ºC). Als luchtbevochtiging niet nodig is, houdt
een aquastat de tanktemperatuur op de fabrieksstandaard van 50 ºF (10 ºC). Deze
temperatuur kan ter plaatse worden aangepast van 50-180 ºF (10-82 ºC). Als om welke
reden dan ook de tanktemperatuur onder de 40 ºF (4 ºC) daalt, wordt de tank afgetapt
om te voorkomen dat het apparaat bevriest.
Als de temperatuur van de behuizing 85 ºF (29 ºC) bereikt, worden de
ventilatieventilatoren ingeschakeld om de elektronische componenten te koelen. Als de
temperatuur van de behuizing 150 ºF (66 ºC) bereikt, schakelt de Vapor-logic-controller
alle verwarmingselementen uit zodat ventilatieventilatoren de behuizing kunnen koelen.
Als de temperatuur van de behuizing onder 150 ºF (66 ºC) is gezakt, hervat de RTS-
luchtbevochtiger zijn normale werking.
Als de stroom uitvalt, wordt de afvoerklep geopend en wordt de tank afgetapt om
te voorkomen dat het water bevriest. Het water wordt gekoeld door de ingebouwde
mechanische afvoerwaterkoeling.
36
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE RX SERIES RTS-BEVOCHTIGER