INSTALLATIE
Leidingen: Afvoer
Afvoerleidingen achter de waterafdichting moeten een afschot van ten minste 1/8 in/ft (1%)
naar de afvoer hebben. De plaatselijke installatievoorschriften kunnen een groter
afschot voorschrijven.
Als de nabijheid van een afvoer vereist dat de luchtbevochtigerafvoer en het skimwater
omhoog moeten worden gebracht, gebruik dan een waterpomp met een opbrengst van
ten minste 12 ga/min of 45,4 l/min. Op de pompafvoer is een keerklep vereist. De
voeding van de pomp moet gescheiden zijn van die van de luchtbevochtiger.
De afvoeraansluiting is een aluminium fitting met gasdraad van 1 in (DN25). Deze
aansluiting mag niet gereduceerd worden.
Als de equivalente leidinglengte van de afvoer van de luchtbevochtiger naar de afvoer
van het leidingsysteem meer dan 3 m (10 in) is, vergroot dan de leidingafmeting tot
1¼ in (DN32).
24
HANDLEIDING VOOR INSTALLATIE, BEDIENING EN ONDERHOUD VAN DE RX SERIES RTS-BEVOCHTIGER