2 | Veiligheid en verantwoordelijkheid
Veiligheidsroutines
2.2 Veiligheidsroutines
Tractor en machine beveiligen
Indien tractor en machine niet beveiligd zijn tegen ongewenst starten en wegrollen, kunnen de tractor en de
machine zich ongecontroleerd in beweging zetten en personen aanrijden, verpletteren of doden.
Laat de opgetilde machine of machinedelen zakken.
Ontlast de druk in de hydraulische slangen met behulp van de bedieningselementen.
Als u onder de opgetilde machine of onder componenten moet staan,
beveilig dan de opgetilde machine en de componenten met behulp van een mechanische
veiligheidssteun of een hydraulische afsluiter tegen het dalen.
Schakel de tractor uit.
Trek de parkeerrem van de tractor aan.
Verwijder de contactsleutel.
Machine beveiligen
Na het afkoppelen moet de machine worden beveiligd. Als de machine en de componenten niet beveiligd
worden, dan bestaat er gevaar voor beknellings- en snijwonden.
Plaats de machine alleen op een vlakke ondergrond met voldoende draagkracht.
Voor u de hydraulische slangen drukloos schakelt en van de tractor scheidt,
zet u de machine op de werkstand.
Bescherm personen tegen direct contact met scherpe randen of uitstekende delen.
Veiligheidsinrichtingen in functionerende toestand houden
Indien veiligheidsinrichtingen ontbreken, beschadigd, defect of gedemonteerd zijn, kunnen mensen door
machinecomponenten ernstig verwond of gedood worden.
Controleer de machine minstens eenmaal per dag op schade, correcte montage en goede werking van
de veiligheidsinrichtingen.
Als u niet zeker weet of alle veiligheidsinrichtingen correct gemonteerd zijn en goed werken,
laat u de veiligheidsinrichtingen door een gekwalificeerde vakwerkplaats controleren.
Let erop, dat voor alle werkzaamheden aan de machine de veiligheidsinrichtingen correct gemonteerd
zijn en goed werken.
Beschadigde veiligheidsinrichtingen moeten vervangen worden.
18
MG6149-NL-NL | J.1 | 18.10.2022 | © AMAZONE
CMS-T-00002300-C.1