6 | Machine voorbereiden
Machine voorbereiden voor het gebruik
Indien de transportslangen doorhangen,
13.
kunstmestslangen fixeren.
Zodra de machine-elementen de eindstand
14.
hebben bereikt,
kabel loslaten en tractorregeleenheid "groen" in
de neutrale stand zetten.
6.5.27 Zaaischijfdruk in het rijspoor instellen
1. Turbine inschakelen.
Om de zaaischijfdruk naast de rijsporen op nul
2.
in te stellen:
Zie bedieningshandleiding ISOBUS
"Zaaischijfdruk aanpassen".
VOORZICHTIG
Struikelgevaar door moeilijke
toegang
Voor een veilige toegang
gebruikt u een ladder.
De zaaischijven in de rijsporen kunnen met een extra
zaaischijfdruk worden belast. De extra zaaischijfdruk
kan tussen 10 bar en 50 bar worden ingesteld.
Om de extra zaaischijfdruk in het rijspoor in te
3.
stellen:
Zaaischijfdruk via de stelschroef 1 in de
gewenste positie zetten.
De manometer 2 geeft de extra zaaischijfdruk in
de tractorsporen aan.
Als de zaaischijfdruk naast de rijsporen wordt
ingesteld, wordt de zaaischijfdruk in de rijsporen
met de ingestelde waarde verhoogd.
Om de instelling na een korte rijafstand te
4.
controleren:
Zie "Zaaidiepte controleren".
154
+
-
2
MG6149-NL-NL | J.1 | 18.10.2022 | © AMAZONE
CMS-T-00007947-C.1
1
CMS-I-00005532