4. De projector gebruiken via een netwerk
• Afhankelijk van het apparaat dat voor deze functie gebruikt wordt, dient u in sommige gevallen
een DLNA-toepassing op het apparaat te installeren.
Beelden van DLNA-compatibele apparaten projecteren
Voor basisbewerkingen, zoals het inschakelen van de projector of het aanpassen van de focus, zie
Pag. 37 "Een afbeelding projecteren".
De procedure hieronder van het DLNA-compatibele apparaat is een indicatie van de basisstappen. De
details van de procedure kunnen variëren en zijn afhankelijk van het apparaat en de toepassing.
Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van het apparaat en de toepassing die u gebruikt.
1.
Zet de projector aan.
2.
Wanneer [Netwerk PC] niet is geselecteerd als het ingangssignaal, druk dan op de
[Input]-knop.
3.
Wijzig het ingangssignaal naar [Netwerk PC].
Voor meer informatie over het wijzigen van het ingangssignaal, zie Pag. 39 "Een afbeelding
projecteren".
Het stand-byscherm voor [Netwerkcomputer]-invoer wordt weergegeven.
4.
Controleer de projectornaam op het projectiescherm.
5.
Selecteer op het DLNA-compatibele apparaat de projectornaam die u bij stap 3 hebt
gecontroleerd als bestemmingsapparaat.
6.
Selecteer op het DLNA-compatibele apparaat het bestand dat u wilt projecteren.
Het geselecteerde bestand wordt geprojecteerd.
86
NL DHY105