• Pool
. Geeft weer waar de veldlijnen van de sonde ver‑
ticaal de grond verlaten� Een van de twee uiteinden van
een dipoolveld�
• Richtpijlen
. Het pijlenpictogram in het actieve
weergavegebied dat aangeeft waar het veld van de doel‑
leiding is gebalanceerd�
• Signaalhoek
. De hoek van het veld van de doellei‑
ding ten opzichte van het horizontale vlak�
• Signaalsterkte . De sterkte van het veldsignaal van de
doelleiding als gedetecteerd door de onderantenne met
meerdere richtingen in drie dimensies�
• Sonde
. Een autonome zender die een dipoolveld uit‑
zendt en die wordt gebruikt voor het zoeken van een punt
binnen een ondergrondse buis, tunnel of leiding�
• Traceringscircuit. De volledige stroom van elektrische
stroom van de zender, via de geleider en weer terug naar
de grond� Zwakke stroom leidt tot een zwak signaal�
• Vastlopen. Wanneer het signaal te sterk is om in één
keer te worden verwerkt door de signaalprocessor van de
SR‑24� Wanneer vastlopen optreedt, knippert een waar‑
schuwing op het scherm�
• Vervorming. De impact van nabijgelegen velden, nabij‑
gelegen geleiders, magnetische flux of andere interferen‑
tie op het circulaire elektromagnetische veld� Vervorming
wordt gedetecteerd door het vergelijken van de informatie
van de traceerlijn, het nabijheidsgetal, de signaalsterkte,
de gemeten diepte en uitlezingen van signaalhoek van
de onder‑ en bovenantennes�
• Vervormingslijn. De stippellijn die wordt weergegeven
in het actieve weergavegebied wanneer de vervormings‑
respons van de traceerlijn is uitgeschakeld� De vervor‑
mingslijn geeft de locatie aan van de doelvoorziening
als gemeten door de bovenantenne� Gebruik de vervor‑
mingslijn voor het visualiseren van vervorming in het ge‑
detecteerde veld�
• Vervormingsrespons traceerlijn. Wanneer de traceerlijn
vaag wordt weergegeven vanwege de aanwezigheid van
vervorming�
Nederlands – 55