Actieve leidingtracering
In de modus Actieve leidingtracering detecteert de SR‑24
signalen die worden gegenereerd door een leidingzender,
zoals de RID GID Seek Tech ST‑33Q+� Zenders kunnen een
doelleiding op drie manieren bekrachtigen met een trace‑
ringssignaal: Directe verbinding (contact van metaal op me‑
taal), met een inductieklem of met gebruik van de interne
zendantenne van de zender door middel van inductie�
NB: voor volledige instructies over het genereren van een
plaatsbepalingssignaal met een zender wordt verwezen
naar de handleiding voor operators die is meegeleverd met
de leidingzender die u gebruikt.
Directe verbinding
Voor het bekrachtigen van een doelleiding met directe ver‑
binding is contact van metaal op metaal nodig�
1� Gebruik de ingebouwde schraper van de klem voor het
verwijderen van verf, vuil of puin van het verbindings‑
punt om te zorgen voor een goed contact van metaal
op metaal�
2� Bevestig één van de draadklemmen van de zender op
de doelleiding�
3� Duw de aardstang zo ver mogelijk in de grond en be‑
vestig de andere draadklem van de zender hierop�
Wanneer de draadklemmen van de zender zijn be‑
vestigd aan de doelleiding en de aardstang, is een cir‑
cuit gemaakt zodat het signaal zich kan verplaatsen�
Het circuit maakt het mogelijk dat stroom kan stromen,
waardoor de doelleiding wordt bekrachtigd�
NB: een zwakke aardverbinding kan leiden tot een
slecht traceringscircuit. Zie de paragraaf Het trace-
ringscircuit verbeteren voor meer informatie over aar-
ding.
4� Begin met het traceren van de leiding�
NB: zie de paragraaf De doelleiding traceren voor in-
structies over het traceren van de doelleiding.
Inductieklem
Voor het gebruik van de inductieklem, sluit u deze aan op
de zender en sluit u de klem rond de blootgelegde buis� De
zender bekrachtigt de klem en induceert een stroom op de
doelleiding� Voor een goede werking van de klem moet deze
volledig gesloten zijn�
Nederlands – 19