5.5.3 Natte inbouw in combinatie met een betonplaatvloer
Afb. 22: Natte inbouw in een betonplaatvloer tot EI 120 S, staande
1
FKS-EU
2.1
Mortel
4.3
Betonplaatvloer (Modulairsyteem Cadolto),
opbouw conform de gegevens van de fabrikant,
de montageinstructie
4.4
Gedeeltelijke betonvloer met bewapening
Personeel:
Vaklieden
Materialen:
Ä „Mortel voor de natte montage" op pagina 17
Mortel / Beton
Vereisten
Brandwerendheidsklasse tot EI 120 S
Modulairplafond (Systeem Cadolto)
Afstand van de brandklep tot dragende constructiedelen ≥ 75 mm
Afstand tussen twee brandkleppen ≥ 80 mm. Bij de inbouw van twee brandkleppen in een gemeenschappelijke
inbouwopening is de betonnen massa tot maximaal 120 mm tussen de brandkleppen begrenst.
1.
De inbouwopening met maximaal B + 120 mm en H + 120 mm alsmede de gebruikelijke statische eisen aan-
houden. Vervangingen in het plafond plaatsen en vakkundig aansluiten.
Gedeeltelijk de betonvloer maken, omlopend om de montageopening ≥ 150 mm met een dikte ≥ 150 mm.
2.
3.
Brandklep in de uitsparing schuiven en vastzetten. Hierbij rekening houden dat de afstand van de flens van de
bedieningszijde tot de betonvloer 185 mm bedraagt (flens gelijk met de vloer).
Brandklep met verlengdeel aan montagezijde verlengen (aanbouwdeel of door de klant).
4.
De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm
bedragen.
5.
De statica en de brandwerendheid van de plafondconstructie inclusief de aanhechting aan het beton moet in
het werk beoordeeld worden.
Alternatief tot een latere inmetseling kan de montage van de brandklep ook direct in een gegoten betonmassa met
bewapening, omlopend ≥ 150 mm met een dikte ≥ 150 mm, plaatsvinden.
Massief plafond > Natte inbouw in combinatie met een betonplaatvloer
7.17
Ⓐ
Ⓑ
Brandklep Serie FKS-EU
Uitwisseling, staalprofiel
tot EI 120 S
Inbouwzijde
Bedieningszijde
Inbouw
25