6.6.1 Circulatieleiding warm water
6.7 Condensafvoerleiding
16
De Q-CC is voorzien van een circulatieleidingaansluiting (Z). Deze aansluiting is de re-
touraansluiting van de ringleiding. De aanvoerleiding is de warmwateraansluiting (WW).
De circulatieleiding moet volgens de huidige regelgeving gedimensioneerd en
geïnstalleerd zijn (Zie ook VEWIN werkblad 4.4A.) .
De daarvoor noodzakelijk appendages (o.m. sanitaire pomp) zijn niet meegeleverd.
Levering vindt plaats door derden.
Indien de circulatieleiding niet wordt gebruikt, moet deze afgesloten worden.
Demonteer hiervoor de leiding die op de boiler gemonteerd zit en plaats dan hier-
voor in de plaats de meegeleverde knelkap met wartel.
De elektrische aansluitingen van de sanitaire pomp in de circulatieleiding mo-
gen niet in de ketel gemaakt worden.
De ATAG cv-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden,
anders zal de ketel niet meer functioneren.
De flexibele condenswaterafvoerslang is zowel links als rechts uit de ketel te leiden.
De gezamenlijke condensafvoerleiding moet door middel van een open verbinding
aangesloten worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen
in de ketel terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter van 32 mm
hebben.
Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving.
Op de gezamenlijke condensafvoerleiding zijn de volgende componenten aangesloten:
-
Condensafvoer;
-
Overstortventiel;
Het afvoeren van het condenswater op de hemelwaterafvoer is, met het oog op
bevriezingsgevaar, niet toegestaan.
Vul vóór het in bedrijf nemen van de ketel de sifon met water.