De menu's gebruiken
Item
Waarde
Selecteert hoe snel de LFO verandert.
LFO. N
norN
(LFO Mode) (*1)
FASt
Stelt in of de LFO-snelheid moet worden gesynchroniseerd met het tempo.
LFO. S
(LFO Sync) (*1)
OFF, On
LFO. K
OFF, On
(LFO Key
Trigger) (*1)
OFF, 1–4
Cho
(Chorus) (*1)
trAn
-60– 60
(Transpose) (*1)
1_8
1_16
1_32
8t
P. S CL
16t
(Pattern Scale)
32t
(*1)
-100–100 (in
eenheden van
N. P rb
10)
(Master
Probability)
LASt, Loľ
n. P ri
(Note Priority)
OFF, On
GL. d . r
(Global
Delay/Reverb
SW)
PrE, PoSt
d. L . N d
(Delay Level
Mode)
1, 2, 3, 4, 6, 8,
S. c Lk
(Sync Clock)
12, 24
CH
1–16
(MIDI Channel)
AUtO
Int
NiDi
USb
SYnC
(MIDI Clock
Sync)
thru
OFF, On
(MIDI Thru)
txPc
OFF, On
(Tx Program
Change)
72
Uitleg
Normale modus
Snelle modus
Als dit is ingesteld op "On", is de LFO-modus uitgeschakeld.
Stelt in of de LFO wordt gereset wanneer een noot-aanbericht wordt ontvangen of
gespeeld.
Selecteert het chorustype.
1: Een standaard choruseffect.
2: Een chorus met snellere modulatie.
3: Voegt een effect toe dat lijkt op een roterende luidspreker (snel).
4: Een choruseffect met meer ontspannen modulatie.
Transponeert de geluiden die door de geluidsgenerator worden gemaakt.
Stelt de lengte van een enkele stap in het patroon in.
1_8: Achtste noot
1_16: Zestiende noot
1_32: Tweeëndertigste noot
8t: Triool van achtste noten
16t: Triool van zestiende noten
32t: Triool van tweeëndertigste noten
* U kunt ook tussen instellingen schakelen door de [PATTERN]-knop ingedrukt te
houden en aan de [TEMPO/VALUE]-regelaar te draaien.
Verandert de waarschijnlijkheid dat noten worden gespeeld door de Master Probability op
te tellen bij of af te trekken van de waarschijnlijkheid dat elke stap speelt (die is ingesteld
voor elke stap in het patroon).
* U kunt dit ook instellen door de [STEP]-knop ingedrukt te houden en aan de
[TEMPO/VALUE]-regelaar te draaien.
Als de POLY-functie is ingesteld op "Nono", "Uni", "Chd" voor de invoer van één enkele
noot, en ENV TRG is ingesteld op een waarde "LFO" of "GAtE", stelt dit in of de laatste
noten (Last) of de laagste noten (Low) voorrang krijgen.
Selecteert of u de delay en reverb wilt regelen met de patroonparameters of met de
systeemparameters.
Als dit op "OFF" staat, wordt de delay of reverb gedempt als u van patroon wisselt,
aangezien de delay/reverb-instellingen per patroon kunnen verschillen.
Als dit op "On" staat, worden de systeeminstellingen gebruikt en wordt het delay- of
reverbgeluid overgedragen, zelfs als u tussen patronen wisselt.
Stelt in welk niveau moet worden aangepast wanneer de [DELAY]-regelaar wordt gebruikt,
het ingangsniveau (Pre) of het uitgangsniveau (Post).
Met de "PrE"-instelling vervaagt het delaygeluid geleidelijk als u de [DELAY]-regelaar naar
beneden draait, en met de "PoSt"-instelling wordt het delaygeluid onmiddellijk gedempt
als u de [DELAY]-regelaar naar beneden draait.
Stelt het aantal synchronisatieklokken per beat in.
Geeft het verzend-/ontvangstkanaal voor MIDI-berichten op.
Stelt in welk synchronisatiesignaal door dit apparaat wordt gebruikt.
AUtO (Auto): Ingevoerde klokken worden geaccepteerd.
Int (Int): Het apparaat werkt volgens zijn interne klok.
NiDi (MIDI): Alleen MIDI-invoer wordt geaccepteerd.
USb (USB): Alleen USB MIDI-invoer wordt geaccepteerd.
* Merk op dat wanneer een extern apparaat is aangesloten op de SYNC IN-aansluiting,
het apparaat altijd synchroniseert met de klokken die worden ingevoerd via de SYNC
IN-aansluiting.
Stelt in of de berichten die worden ingevoerd vanaf de MIDI IN-aansluiting naar de MIDI
OUT-aansluiting wel (ON) of niet (OFF) moeten worden uitgevoerd.
Stelt in of programmawijzigingsberichten worden verzonden of niet wanneer het patroon
verandert.