Een overbinding invoeren
1.
Om een overbinding in te voeren die doorloopt tot de volgende stap, drukt u op de [HOLD]-knop terwijl
u de stappad ingedrukt houdt van de stap waarvan u de lengte wilt wijzigen.
Als u een stappad die een overbinding bevat lang ingedrukt houdt, wordt het nootnummer dat voor die stap is ingevoerd in
het display weergegeven.
U kunt geen overbinding invoeren als er al een noot bestaat in de volgende stap.
Alle noten tegelijk verwijderen binnen een opgegeven stap
1.
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de [11] (CLEAR NOTE)-pad.
"CLr. n
" knippert in het display en het apparaat wacht tot u uitvoert of annuleert.
2.
Druk op de [2] (ENTER)-pad om uit te voeren.
Druk op de [1] (EXIT)-pad om te annuleren.
Een passage invoeren bij een opgegeven stap
1.
Gebruik de [TEMPO/VALUE]-regelaar om de te bewerken stap te selecteren.
2.
Draai aan de regelaar om een passage te registreren.
"FULL" wordt aangegeven als het aantal parameters groter is dan het maximale aantal dat in een passage kan worden
geregistreerd.
Volg in dit geval de stappen in "Alle passages tegelijk van een opgegeven stap verwijderen" om alle onnodige passages te
verwijderen.
Alle passages tegelijk van een opgegeven stap verwijderen
1.
Gebruik de [TEMPO/VALUE]-regelaar om de te bewerken stap te selecteren.
2.
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de [12] (CLEAR MOTION)-pad.
"CLr. N
" knippert in het display en het apparaat wacht tot u uitvoert of annuleert.
Als het apparaat wacht tot u uitvoert of annuleert, kunt u alleen de parameter voor een specifieke regelaar uit een passage
verwijderen door aan die regelaar te draaien. (Dit wordt uitgevoerd als u aan de regelaar draait.)
3.
Druk op de [2] (ENTER)-pad om uit te voeren.
Druk op de [1] (EXIT)-pad om te annuleren.
De noten, uitvoeringsgegevens en passages bewerken
41