Parametrisering en bediening
4.8.7 LIMIET TSS UIT LAAG
4.8.8 LIMIET TSS UIT HOOG
4.8.9 TSS UIT DEMPING
4.8.10 POLYMEER DOSERING MIN
4.8.11 POLYMEER DOSERING MAX
4.9 INGANGEN
4.9.1 MIN. AANVOERDEBIET
32
DEMPING = 3: Het signaal wordt 5 minuten lang gedempt.
DEMPING = 5: Het signaal wordt 12 minuten lang gedempt.
DEMPING = 10: Het signaal wordt 25 minuten lang gedempt.
TSS-waarden voor het ingedikte slib onder deze waarde [g/l]
worden ingesteld op deze waarde (om lage waarden te
voorkomen).
TSS-waarden voor het ingedikte slib boven deze waarde [g/l]
worden ingesteld op deze waarde (om hoge waarden te
voorkomen).[ ]
TSS-meetwaarden van het effluent worden aan de hand van
deze parameter regelmatiger gemaakt.
DEMPING = 1: Het signaal wordt niet gedempt.
DEMPING = 2: Het signaal wordt 3 minuten lang gedempt.
DEMPING = 3: Het signaal wordt 5 minuten lang gedempt.
DEMPING = 5: Het signaal wordt 12 minuten lang gedempt.
DEMPING = 10: Het signaal wordt 25 minuten lang gedempt.
RTC-berekeningen onder deze waarde [g/l] worden ingesteld op
deze waarde en aan de polymeerpomp geleverd.
Opmerking: Wanneer AANVOERDEBIET REGELING is geactiveerd,
worden de meetwaarden voor de polymeerdoseersnelheid die onder
3
deze waarde [m
u] liggen, ingesteld op deze waarde (om lage waarden
in de doseersnelheid te voorkomen).
RTC-berekeningen boven deze waarde [g/l] worden ingesteld op
deze waarde en aan de polymeerpomp geleverd.
Opmerking: Wanneer AANVOERDEBIET REGELING is geactiveerd,
worden de meetwaarden voor de polymeerdoseersnelheid die boven
3
deze waarde [m
u] liggen, ingesteld op deze waarde (om hoge waarden
in de doseersnelheid te voorkomen).
Minimaal debiet [m³/u] van het influent in overeenstemming met
het meetsignaal van 0/4 mA.