Montageaanwijzingen
Warmtewisselaar
Aanvoer
Retour
Luchtrichting
Luchtrichting
Retour
Aanvoer
Warmtewisselaar uittrekbaar
Flens
Druppelafscheider uittrekbaar
+ +
Lege sectie
Lekbakoverbrugging
50
Warmtewisselaar
De warmtewisselaars (koelers, verwarmers) werken volgens het principe van de
Opgelet
tegenstroom, met andere woorden, het warmte- of koudedragermedium wordt tegen
de luchtrichting gevoerd. De desbetreffende aanvoeraansluiting bevindt zich daarom
altijd aan de luchtuitlaatkant van de warmtewisselaar.
De warmtewisselaars moeten zo aangesloten worden dat geen mechanische spanningen
van het buisleidingenstelsel naar de warmtewisselaars worden overgebracht.
Bovendien moet de overdracht van trillingen en de overlangse uitzettingen tussen
de luchtbehandelingskast en het buisleidingenstelsel op een veilige manier worden
verhinderd.
Men moet erop letten dat door de aansluitleidingen de toegang tot andere toesteldelen
niet verhinderd wordt (ventilator, filter, wasser, enz.).
Bij een warmtewisselaar (met flens) wordt aanbevolen de aansluiting met bochten uit
te voeren, zodat de warmtewisselaar en de druppelafscheider voor latere reiniging
zijwaarts kan worden uitgetrokken.
Bij dampregisters moet de dampinlaat altijd boven (grote aansluitings-ø) en de
condensaatafvoer altijd beneden geplaatst worden.
De aansluitstukken met schroefverbinding van de warmtewisselaar moeten bij het
aansluiten van de toevoer- en retourleidingen door tegenhouden worden beschermd
tegen torsie, omdat anders de verzamelleiding van de warmtewisselaar kan losraken
onder invloed van de uitgeoefende krachten. De warmtewisselaar is dan stuk.
Op ontluchtings- en ledigingsmogelijkheid ter plaatse letten!
Opgelet
Op de condensaatafvoerbuizen van de koelkuip moet een sifon aangesloten worden
(zie sifon).
Weerbestendige toestellen:
Bij inwendige aansluitingen van de warmtewisselaar moeten de buisverbindingen worden
gerealiseerd in de daartoe voorziene lege sectie die volgt op de warmtewisselaarsectie.
Ontluchtingsmogelijkheid voorzien!
Om de buisleidingen door te voeren moeten door de klant overeenkomstige openingen in
de bodem van het toestel worden gemaakt. De openingen moeten, nadat de buisleidingen
zijn geïsoleerd, op gepaste wijze worden afgedicht.
De weerbestendige oorspronkelijke constructie omvat geen thermische isolatie. De
buisverbindingen en armaturen moeten daarom door de klant voldoende worden
geïsoleerd of verwarmd.
Bij werking met frequentieomvormer wordt aanbevolen om in de zomer een externe
ventilatie te voorzien om oververhitten te vermijden (max. toelaatbare temp. 45°).
Om de buisleidingen door te voeren moeten door de klant overeenkomstige openingen
in de uitneembare bodem van de voorbouw worden gemaakt.
De lekbakoverbrugging is af fabriek reeds gemonteerd wanneer de functionele secties als
één transporteenheid worden geleverd.
Bij een levering als afzonderlijke functionele units wordt de lekbakoverbrugging los
meegeleverd en moet deze op de bouwplaats worden gemonteerd.
Bij aanwezigheid van inschuifrails moet de lekbakoverbrugging worden aangepast aan de
plaatselijke omstandigheden.
KG Top
3062111_202202