Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Gps-Satellietsignalen; De Gps-Bron Selecteren; De Kaartplotter Aanpassen; Het Startscherm Aanpassen - Garmin GPSMAP 800 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GPSMAP 800 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat
u de kaart plaatst.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
Het toestel werkt weer normaal zodra het software-
updateproces is voltooid.
5
Verwijder de geheugenkaart.
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de software-
update niet voltooid.

GPS-satellietsignalen

Wanneer u de kaartplotter inschakelt, moet de GPS-ontvanger
de gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele
locatie bepalen. Wanneer de kaartplotter satellietsignalen
ontvangt, worden de
boven aan het startscherm groen.
Wanneer de kaartplotter het satellietsignaal verliest, verdwijnen
de
en knippert er een vraagteken op op de kaart.
Ga voor meer informatie over GPS naar
/aboutGPS.

De GPS-bron selecteren

U kunt uw voorkeursbron voor GPS-gegevens selecteren, als u
meerdere GPS-bronnen hebt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > GPS > Bron.
2
Selecteer de bron voor GPS-gegevens.

De kaartplotter aanpassen

Het startscherm aanpassen

U kunt items toevoegen aan en rangschikken op het
startscherm.
1
Selecteer in het startscherm Hoofdmenu aanpassen.
2
Selecteer een optie:
• Als u een item opnieuw wilt rangschikken, selecteert u
Rangschikken, selecteert u het item dat u wilt
verplaatsen en vervolgens een nieuwe locatie.
• Als u een item wilt toevoegen aan het startscherm,
selecteert u Voeg toe en vervolgens het nieuwe item.
• Als u een aan het startscherm toegevoegd item wilt
verwijderen, selecteert u Verwijder en vervolgens het
item.

Het type boot instellen

U kunt uw type boot selecteren om de kaartplotterinstellingen te
configureren en functies te gebruiken die zijn afgestemd op uw
type boot.
1
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Type boot.
2
Selecteer Motorboot of Zeilboot.

De schermverlichting aanpassen

1
Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
Schermverlichting.
TIP: Druk in een willekeurig scherm op
voor schermverlichting te openen.
2
Selecteer een optie:
• Pas de schermverlichting aan.
• Selecteer Auto.

De kleurmodus aanpassen

1
Selecteer Instellingen > Systeem > Scherm >
Kleurmodus.
2
www.garmin.com
om de instellingen
TIP: Druk vanuit een willekeurig scherm op
kleurinstellingen te openen.
2
Selecteer een optie.
AIS-uitzendingen met testwaarschuwingen
inschakelen
Als u wilt voorkomen dat u een groot aantal testwaarschuwingen
en symbolen ontvangt in drukke gebieden, zoals jachthavens,
kunt het ontvangen van AIS-testwaarschuwingen in- of
uitschakelen. Als u een AIS-noodtoestel wilt testen, moet u de
kaartplotter inschakelen om testwaarschuwingen te ontvangen.
1
Selecteer Instellingen > Alarmen > AIS.
2
Selecteer een optie:
• Als u EPRIB-testsignalen (Emergency Position Indicating
Radio Beacon) wilt ontvangen of negeren, selecteert u
AIS-EPIRB-test.
• Als u MOB-testsignalen (Man Overboard) wilt ontvangen
of negeren, selecteert u AIS-MOB-test.
• Als u SART-testsignalen (Search and Rescue
Transponder) wilt ontvangen of negeren, selecteert u AIS-
SART-test.
Communicatie met draadloze
toestellen
Met de kaartplotters kunt u een draadloos netwerk opzetten,
waar draadloze toestellen een verbinding mee kunnen maken.
Sommige modellen kunnen ook verbinding maken met
draadloze Bluetooth
®
toestellen met het AVRCP profiel.
Verbinding met draadloze toestellen biedt u de mogelijkheid om
Garmin apps, zoals BlueChart
gebruiken. Zie
www.garmin.com
Het Wi‑Fi
draadloos netwerk instellen
®
Met de kaartplotters kunt u een Wi‑Fi netwerk opzetten,
waarmee draadloze toestellen verbinding kunnen maken. Als u
de instellingen voor het draadloze netwerk voor het eerst opent,
wordt u gevraagd om het netwerk in te stellen.
1
Selecteer Instellingen > Communicatie > Draadloze
toestellen > Wi-Fi® netwerk > Wi-Fi® > Aan > OK.
2
Voer zo nodig een naam in voor dit draadloze netwerk.
3
Voer een wachtwoord in.
U hebt dit wachtwoord nodig om via een draadloos toestel
toegang te krijgen tot het draadloze netwerk. Het wachtwoord
is hoofdlettergevoelig.
Een draadloos toestel verbinden met de
kaartplotter
Voordat u een draadloos toestel kunt verbinden met het
draadloze netwerk van de kaartplotter, moet u het draadloze
netwerk van de kaartplotter configureren
netwerk
instellen).
U kunt meerdere draadloze toestellen verbinden met de
kaartplotter om gegevens te delen.
1
Schakel op het draadloze toestel de Wi‑Fi technologie in en
scan naar draadloze netwerken.
2
Selecteer de naam van het draadloze netwerk van uw
kaartplotter
(Het Wi‑Fi
draadloos netwerk
®
3
Voer het netwerkwachtwoord in.

Het draadloze kanaal wijzigen

U kunt het draadloze kanaal wijzigen als u een toestel niet kunt
vinden, verbindingsproblemen hebt, of hinder hebt van
interferentie.
om de
®
Mobile en Garmin Helm
voor meer informatie.
(Het Wi‑Fi
draadloos
®
instellen).
De kaartplotter aanpassen
te

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Gpsmap 1000 series

Inhoudsopgave