8
Werking
8.1
Gebruik van het bedieningspaneel
8.2
Uitschakelen
8.3
Vorstbeveiliging
7621950 - v.09 - 03052020
De display van het bedieningspaneel geeft informatie over de
bedrijfssituatie van de ketel en eventuele storingen.
Zie
Handleiding van het bedieningspaneel voor extra informatie over:
Veranderen, creëren en resetten van instellingen.
Uitlezen van waarden.
Functies van het paneel.
Wissen van het storingsgeheugen.
Schakel de ketel als volgt uit:
1. Schakel de ketel uit met de aan/uit-schakelaar op de ketel.
2. Sluit de gasaanvoer af.
3. Houd de installatie vorstvrij.
Sluit de ketel niet af als de installatie niet vorstvrij gehouden kan
worden.
Opgelet
Tap de ketel en de CV-installatie af, als u voor langere tijd geen
gebruik maakt van de woning of het gebouw en er kans is op
vorst.
De vorstbeveiliging werkt niet als de ketel buiten bedrijf is.
De ingebouwde ketelbeveiliging werkt alleen voor de ketel en
niet voor de installatie en radiatoren.
Open de kranen van alle op de installatie aangesloten
radiatoren.
Zet de temperatuurregeling laag, bijvoorbeeld op 10°C.
Als er geen warmtevraag is, zal de ketel uitsluitend inschakelen om zich
tegen vorst te beschermen.
Als het CV-water in de ketel te ver in temperatuur daalt, treedt de
ingebouwde ketelbeveiliging in werking. Deze werkt als volgt:
Bij een watertemperatuur lager dan 7°C start verwarmingspomp.
Bij een watertemperatuur lager dan 4°C start de ketel.
Bij een watertemperatuur hoger dan 10℃ slaat de ketel af en draait de
circulatiepomp kort na.
Om bevriezing van de installatie en radiatoren in vorstgevoelige ruimten
(bijvoorbeeld een garage) te voorkomen, kan er op de ketel een
vorstthermostaat of buitensensor worden aangesloten.
8 Werking
51