4
Beschrijving van het product
Tab.9
Software- en navigatie-informatie
Ketel Gas 220 Ace
Bedieningspaneel HMI T-control
Besturingsprint SCB-02
4.1
Werkingsprincipe
7621950 - v.09 - 03052020
De Gas 220 Ace ketel wordt geleverd met een combinatie van het
bedieningspaneel, besturingsautomaat en uitbreidingsprint. De inhoud van
deze handleiding is gebaseerd op de volgende software- en navigatie-
informatie:
Naam zichtbaar in display
FSB-WHB-HE-150-300
MK3
SCB-02
4.1.1
Gas-/luchtregeling
De ketel is voorzien van een bemanteling die tevens als luchtkast dient.
De ventilator zuigt de verbrandingslucht aan. In de venturi wordt het gas
ingespoten en gemengd met de verbrandingslucht. Afhankelijk van de
instellingen, de warmtevraag en de heersende temperaturen die worden
gemeten door de temperatuursensoren, wordt het toerental van de
ventilator geregeld. De gas-/luchtkoppeling zorgt ervoor dat de
hoeveelheid gas en lucht precies op elkaar worden afgestemd. Hierdoor
ontstaat een optimale verbranding over het hele belastingbereik. Het gas-/
luchtmengsel gaat naar de brander, waar het wordt ontstoken door de
ontstekingselektrode.
Belangrijk
Voor iedere branderstart, met een minimum van 1 maal per 24
uur, wordt de verbrandingsluchttoevoer gecontroleerd. Houdt er bij
continu bedrijf (bijvoorbeeld bij het leveren van proceswarmte)
rekening mee dat de ketelregeling iedere 24 uur een reset
uitvoert.
4.1.2
Verbranding
De brander verwarmt het CV-water dat door de warmtewisselaar stroomt.
Als de temperatuur van de rookgassen lager is dan het condensatiepunt
(ca. 55°C), condenseert de waterdamp in de warmtewisselaar. De warmte
die bij dit condensatieproces vrijkomt (de zogenaamde latente- of
condensatiewarmte) wordt eveneens aan het CV-water overgedragen. De
afgekoelde rookgassen worden afgevoerd via de rookgasafvoerleiding.
Het condenswater wordt via een sifon afgevoerd.
4.1.3
Besturingsvoorziening
De e-Smart besturingselektronica zorgt voor een slimme en betrouwbare
warmtelevering. Dit houdt in dat de ketel praktisch omgaat met negatieve
invloeden uit de omgeving (zoals geringe waterdoorstroming en
luchttransportproblemen). De ketel gaat bij dergelijke invloeden niet in
storing, maar moduleert in eerste instantie terug. En afhankelijk van de
aard van de omstandigheden kan een waarschuwing, een blokkering of
vergrendeling volgen. De ketel kan warmte blijven leveren, zolang zich
geen gevaarlijke situaties voordoen. Dankzij deze aansturing is de ketel
ook voorbereid voor beheer en bewaking op afstand.
4.1.4
Regeling
Aan/uit-regeling
De belasting tussen de minimale en de maximale waarde varieert op
basis van de op de ketel ingestelde aanvoertemperatuur. Op de ketel
4 Beschrijving van het product
Softwareversie
2.0
1.29
1.3
19