AFDRUKINSTELLINGEN
SELECTEREN
Om de afdrukfunctie van de machine te wijzigen, moeten de instellingen
in het eigenschappenvenster van de printerdriver worden geconfigureerd. Zie
"AFDRUKKEN" (pagina 24) voor de procedure om het eigenschappenvenster
van de printerdriver te openen en voor de basisprocedure om af te drukken.
Windows
Hieronder wordt uitgelegd hoe u instellingen selecteert in de printerdriver
aan de hand "Aanpassen aan pagina".
Met de functie passend maken wordt de afbeelding automatisch vergroot of
verkleind zodat hij past op het geselecteerde papierformaat. In dit voorbeeld
wordt de afbeelding van A5-formaat afgedrukt op papierformaat A4.
De procedures om de printerdriverinstellingen te configureren verschillen
per instelling. U vindt meer informatie over elke instelling in
"VEELGEBRUIKTE FUNCTIES" en "HANDIGE AFDRUKFUNCTIES"
in "2. AFDRUKKEN" in de bedieningshandleiding.
(1)
(5)
32
(2)
(3)
(4)
Selecteer de
afdrukinstellingen.
(1) Klik op het tabblad
[Papier].
(2) Selecteer [A5].
Selecteer het formaat van
de afbeelding.
(3) Selecteer [Aanpassen
aan pagina].
(4) Selecteer [A4].
Selecteer het formaat van het
papier waarop u wilt afdrukken.
(5) Klik op [OK].
Hiermee zijn de instellingen
voltooid. Begin met afdrukken.