▶ Verzeker u ervan dat, als u
tijdens een vorstperiode af-
wezig bent, de CV-installatie
in werking blijft en de kamers
voldoende op temperatuur
worden gehouden.
▶ Neem de aanwijzingen i.v.m.
vorstbeveiliging in acht.
1.3.13 Vorstschade door
stroomuitval
Uw installateur heeft uw product
bij de installatie aangesloten
op het elektriciteitsnet. Bij een
uitval van de stroomvoorzie-
ning kan niet uitgesloten wor-
den dat onderdelen van de CV-
installatie door vorst bescha-
digd worden. Als u het product
bij stroomuitval met een nood-
stroomaggregaat gebruiksklaar
wilt houden, neem dan het vol-
gende in acht:
▶ Win voor de installatie van
een noodstroomaggregaat
het advies van uw installateur
in.
▶ Zorg ervoor dat de techni-
sche waarden (frequentie,
spanning, aarding) van het
noodstroomaggregaat met de
waarden van het stroomnet
overeenkomen.
0020218075_01 aroTHERM Gebruiksaanwijzing
1.3.14 Functiestoring
door verkeerde
installatiedruk
Om de werking van de instal-
latie met een te geringe wa-
terhoeveelheid te vermijden
en daardoor mogelijke gevolg-
schade te vermijden, dient u het
volgende in acht te nemen:
▶ Controleer regelmatig de in-
stallatiedruk van de CV-instal-
latie.
▶ Neem absoluut de aanwijzin-
gen i.v.m. de installatiedruk in
acht.
1.3.15 Functiestoring
door verkeerde
stroomvoorziening
Om storingen van het product
te voorkomen moet de stroom-
voorziening binnen de vastge-
stelde grenzen liggen:
– 1 fase: 230 V (+10/-15%)
~50Hz
– 3 fases: 400 V (+10/-15%) 3N
~50Hz
1.3.16 Kans op milieuschade
door koudemiddel
Het product bevat een koude-
middel dat niet in de atmosfeer
terecht mag komen.
▶ Zorg ervoor dat een gekwali-
ficeerde installateur met kou-
demiddelcertificaat het pro-
duct onderhoudt en na de
Veiligheid 1
7