6 - STANDAARDREGELINGEN EN -OPTIES
6.9 - Regeling van condensatiedruk (optioneel)
Dynaciat LG eenheden kunnen een droge koeler aansturen om het
condensorwatersysteem af te koelen terwijl LGN eenheden een
luchtcondensor kunnen aansturen. Deze luchtwarmtewisselaars
bevatten alle compatibele regelelektronica.
6.9.1 - Dynaciat LG-eenheden
De machineregeling kan de volgende configuraties aansturen:
■ D r o g e k o e l e r e n t o e r e n g e r e g e l d e c o n d e n s o r p o m p .
De vaste ventilatortrappen en het pomptoerental worden geregeld
om een vast condensatiesetpunt (instelbare waarde) te behouden.
■ Condensorpomp met variabel toerental (zonder regeling van droge
koeler). De condensorpomp die is geïntegreerd in de eenheid wordt
geregeld om een vast condensatiesetpunt (waarde aanpasbaar)
te behouden.
■ Droge koeler en driewegkleppen. De vaste ventilatortrappen en de
positie van de driewegklep worden geregeld om starts bij lage
buitenluchttemperaturen mogelijk te maken en een vast
condensatiesetpunt (waarde aanpasbaar) te behouden.
■ Alleen driewegklep (zonder regeling van droge koeler). De positie
van de driewegklep wordt geregeld om een vast condensatiesetpunt
(waarde aanpasbaar) te behouden.
■ Alleen droge koeler (vast of variabel toerental). Alleen de
ventilatortrappen van de droge koeler worden geregeld op basis van
een vaste wateruittrede van de droge koeler (waarde aanpasbaar).
6.9.2 - Dynaciat LGN-eenheden
Dynaciat LGN-eenheden zijn speciaal ontworpen voor installaties in
splitopstelling, door luchtgekoelde condensors te gebruiken voor het
afvoeren van de warmte.
De configuratie van de regeling van de luchtgekoelde condensor moet
worden uitgevoerd door een speciaal getrainde en gekwalificeerde
technicus tijdens de installatie van de eenheid. De fabrikant heeft
specifieke documentatie over de handelswijze voor opgeleide technici.
Het regelsysteem van Dynaciat LGN bevat parameters om de regeling
van verschillende varianten van de ventilatoren met vast en variabel
toerental mogelijk te maken. De regelaar optimaliseert het systeembedrijf
voortdurend om het beste systeemrendement te verkrijgen door het
aantal ventilatoren te regelen dat is vereist voor alle condities van
warmtelast en buitenluchttemperatuur.
6.9.3 - Condensatiesetpunt
Het condensatiesetpunt is aanpasbaar in het menu Setpunt
(SETPOINT).
Het condensatiesetpunt kan versteld worden op basis van de
buitenluchttemperatuur om de werking van het condensatiesysteem te
optimaliseren.
Condensatie-
Minimale waarde
regelpunt
30 °C
LG serie
(86 °F)
35 °C
LGN serie
(95 °F)
Als u de condensatiesetpuntverstelling wilt instellen, zijn de
volgende aanpassingen nodig:
■ hr_sel (selectie van verwarming-reset) ingesteld op "1" (BLT) in het
configuratiemenu van verwarmen/koelen (HCCONFIG).
■ oathr_no (BLT voor geen setpuntverstelling), oathr_fu (BLT voor
maximale setpuntverstelling) en hr_deg (waarde maximale
verstelling) moeten worden ingesteld in het menu Resetconfiguratie
(RESETCFG). Zie ook paragraaf 6.5.2 voor meer informatie over de
verstellingsregeling.
DYNACIAT LG/LGN
Standaardwaarde
Maximale waarde
40 °C
58 °C
(104 °F)
(136,4 °F)
45 °C
55 °C
(113 °F)
(131 °F)
6.10 - Vrije koeling van droge koeler (DCFC)
Systemen die zijn uitgerust met een droge koeler bieden de functionaliteit
van de "vrije koeling" wat wil zeggen dat het systeem van het gekoelde
water warme direct uitwisselt met de lucht/water-warmtewisselaar
("droge koeler").
Door de installatie van een droge koeler is vrije koeling mogelijk - een
methode waarbij lage buitenluchttemperatuur wordt gebruikt voor het
koelen van water dat later wordt gebruikt in het airconditioningssysteem.
Het systeem is het meest effectief als de buitenluchttemperatuur lager
is dan 0 °C (32 °F).
De droge koeler wordt niet alleen gebruikt om de productie van koelwater
te ondersteunen om aan de huidige koelvraag te voldoen maar hiermee
kan ook een lager energieverbruik worden bereikt.
De gebruiksmodus 'Droge koeler met vrije koeling' is ingeschakeld als
de buitenluchttemperatuur ('BLT vrije koeling') lager is dan de temperatuur
van het watersysteem en de geconfigureerde startdrempelwaarde.
OPMERKING: de temperatuur van het watersysteem van de droge
koeler en de buitenluchttemperatuur voor de vrije koeling die de
regeling meet zijn alleen-lezen waarden die u kunt controleren in
het DC vrije koeling statusmenu (DCFC_STA).
De regeling maakt onderscheid tussen twee typen ventilatorregelingen
voor de optie van een vrije koeling van de droge koeler waarbij het eerste
type gebruikmaakt van ventilator trappen en het tweede type een
toerengeregelde ventilator gebruikt. Ook kan een gemengde configuratie
worden gebruikt (aansturing van vast en variabel toerental ventilatoren).
De gebruiksmodus 'Droge koeler met vrije koeling' is normaliter
uitgeschakeld als de buitenluchttemperatuur ('BLT vrije koeling') hoger
is dan de temperatuur van het watersysteem en de geconfigureerde
startdrempelwaarde. Als echter is gebleken dat de koelcapaciteit van
de droge koeler onvoldoende is om het koelingssetpunt te bereiken,
dan wordt de mechanische koeling dan gestart (als de capaciteit van
de vrije koeling 100% is, kan de mechanische koeling worden gestart).
Temperatuur watersysteem controleren
1. Ga naar het hoofdmenu.
2. Selecteer DC Free Cooling Status (DCFC_STA).
3. Controleer FC Water Loop Temp [wloop].
FC Water Loop Temp [wloop]
°C/ °F
Buitenluchttemperatuur verifiëren
1. Ga naar het hoofdmenu.
2. Selecteer DC Free Cooling Status (DCFC_STA).
3. Controleer OAT Free Cooling [oat].
OAT Free Cooling [oat]
°C/ °F
Opmerking: de buitenluchttemperatuur kan ook worden afgelezen
uit het schematisch overzicht.
NL-40