6 - STANDAARDREGELINGEN EN -OPTIES
De basis voor de setpuntverstelling kan worden geconfigureerd in het
configuratiemenu van verwarmen/koelen (HCCONFIG). Naar aanleiding
van een wijziging in de buitentemperatuur, in delta T of in 4-20 mA-
verstellingswaarde wordt het regelpunt opnieuw ingesteld om de
eenheidprestaties te optimaliseren.
Voor selecteren type reset
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Heat/Cool Config (HCCONFIG) (Verwarmen/
Koelen config).
3. Stel Cooling Reset Select [cr_sel] of Heating Reset Select [hr_sel] in.
Cooling Reset Select [cr_sel]
Heating Reset Select [hr_sel]
0
Geen
1
BLT
2
DeltaT
3
4-20 mA
6.6 - Waterpompregeling van warmtewisselaar
De eenheid kan één of twee waterpomp(en) per warmtewisselaar
regelen. De pomp wordt ingeschakeld als de optie wordt geconfigureerd
in het pompconfiguratiemenu (PUMPCONF) en de eenheid op het
verwarmingsbedrijfstype/koeling-bedrijfstype (afhankelijk van de
eenheid) of in opstartvertraging staat. Aangezien de minimum waarde
voor vertraging bij opstarten 1 minuut is (configureerbaar tussen 1 en
15 minuten), is de pomp ten minste één minuut in bedrijf voordat de
eerste compressor start.
Let erop dat in geval van eenheden met twee pompen op één
warmtewisselaar slechts één pomp tegelijk kan werken.
Als optie kan een externe pomp met vast toerental worden gebruikt in
plaats van de interne pomp. De waterdebietregeling gebeurt echter
met de stromingschakelaar wat inhoudt dat er geen beveiliging van de
pomp is. Om de regeling van de externe pomp aan te zetten, stelt u de
pompvolgorde in op "1".
Pomp(en) en pompvolgorde instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Pump Configuration (PUMPCONF) (Configuratie pomp).
3. Instellen Cooler Pumps Sequence [clpumpseq] OF Condenser
Pumps Sequence [cdpmpseq].
Volgorde van koelerpompen [clpumpseq] *
Volgorde van condensorpompen [cdpmpseq] *
0
Geen pomp
1
Slechts één pomp
2
Twee pompen automatisch
3
Pomp nr. 1 handmatig
4
Pomp nr. 2 handmatig
*Waarden tussen 2 en 4 kunnen alleen worden geselecteerd in geval van regeling
van dubbele pompen.
6.6.1 - Werking van pomp
De pomp blijft 2 minuten in werking als de eenheid naar de stopmodus
gaat.
De pomp wordt uitgeschakeld als de eenheid wordt uitgeschakeld
vanwege een alarm, tenzij de oorzaak een vorstbeveiligingsfout is.
De pomp kan worden gestart onder bepaalde bedrijfscondities als de
vorstbeveiliging van de warmtewisselaar actief is.
Als de pomp een storing heeft en er een tweede pomp beschikbaar is,
wordt de eenheid gestopt en opnieuw gestart met de tweede pomp.
Als er geen pomp beschikbaar is, wordt de eenheid uitgeschakeld.
6.6.2 - Automatische pompselectie
Als er twee pompen worden geregeld en de omkeerfunctie is
geselecteerd (PUMPCONF), verdeelt de regeling de draaitijd van de
pomp evenredig zodat deze overeenkomt met de geconfigureerde
omschakelvertraging van de pomp.
Als deze vertraging is verstreken, wordt de omkeerfunctie van de pomp
de volgende keer geactiveerd als er geen compressor in het systeem
in bedrijf is.
DYNACIAT LG/LGN
Omschakeltijd tussen de pompen instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Pump Configuration (PUMPCONF) (Configuratie pomp).
3. Instellen Pump Auto Rotation Delay [clpmpdel] for cooler OF Pump
Auto Rotation Delay [cdpmpdel] voor condensor.
Automatische omschakelvertraging van pomp [clpmpdel / cdpmpdel]
24 tot 3000 u
6.6.3 - Regeling van pomptoerental
Als de pomp met de optie van een variabel debiet is geselecteerd
(in fabriek gemonteerde optie), is het mogelijk om het waterdebiet op
drie manieren te regelen:
■ Aangepast vast debiet: de regeling zorgt voor een constant
pomptoerental op basis van het compressorvermogen.
■ Constant temperatuurverschil: waterdebietregeling op basis van een
constante delta T op de waterwarmtewisselaar.
■ Constant drukverschil: waterdebietregeling op basis van constant
waterdrukverschil (de regeling regelt het pomptoerental voortdurend).
Door te kiezen voor de best mogelijke methode van de regeling van het
watersysteem kan de watertoevoer in het watersysteem worden
geoptimaliseerd. De regeling van het pomptoerental kan ook worden
geoptimaliseerd door de installateur op servicetoegangsniveau.
6.6.4 - Pompbescherming (antikleeffunctie van pomp)
De regeling biedt een middel om de pomp elke dag om 14:00 voor
2 seconden automatisch te starten als de eenheid uit staat
(antikleeffunctie van pomp).
Als de eenheid is uitgerust met twee pompen, wordt de eerste pomp
gestart op even dagen en de tweede pomp op oneven dagen.
Het regelmatig starten van de pomp voor een paar seconden verlengt
de levensduur van de pomp lagers en de dichtheid van de pomp
afdichting.
Periodiek starten van de pomp instellen
1. Ga naar het configuratiemenu.
2. Selecteer Pump Configuration (PUMPCONF) (Configuratie pomp).
3. Stel Cool Pump Anti-Sticking [clpmpper] OF Cond Pump
Anti-Sticking [cdpmpper] in op "ja".
Antikleeffunctie van koelpomp [clpmpper]
Antikleeffunctie van condensorpomp [cdpmpper]
nee/ja
6.6.5 - Eco pomp bedrijfstype
De regeling zorgt voor de Eco pompfunctionaliteit die de pomp
periodiek laat stoppen als er geen koeling of verwarming nodig is.
Dit Eco-pomptype levert energiebesparing op.
De Eco pompmodus kan worden toegepast op de condensorpomp als
de eenheid in verwarmingsbedrijf is en de koelerpomp in koelbedrijf.
Controleren van de Eco pomp configuratie
1. Ga naar het hoofdmenu.
2. Selecteer Miscellaneous Status (MSC_STAT) (Diverse status).
3. Controleer Eco-pomptijd actief [m_ecopmp].
Eco Pump Mode Active [m_ecopmp]
Nee/Ja
Ja
Het Eco-pomptype kan worden geconfigureerd in het menu Diverse
service (MSC_SERV).
BELANGRIJK: het Eco-pomptype is niet beschikbaar voor een
pomp met variabel toerental. Deze optie geldt alleen voor eenheden
met een debietregeling op basis van een waterpomp met vast
toerental.
NL-38
48 u
ja