BEELD PROG.-menu
Speciale effecten voor beelden of
bijkomende functies voor opnemen/
afspelen
De standaardinstellingen worden aangeduid
met B.
De aanduidingen tussen haakjes worden
weergegeven als de items zijn geselecteerd.
Zie pagina 33 voor meer informatie
over het selecteren van menu-items.
FADER
U kunt de volgende effecten toevoegen aan
beelden die u op dit moment opneemt.
1 Selecteer het gewenste effect in wachtstand
(om in te faden) of opnamestand (om uit te
faden), raak dan
Wanneer [OVERLAP], [OVERLOOP] of
[PUNT FADER] geselecteerd is, wordt het
scherm blauw tijdens het opslaan van het
beeld; daarna wordt het beeld op een band
opgeslagen als een stilstaand beeld.
2 Druk op REC START/STOP.
De faderaanduiding stopt met knipperen en
verdwijnt als het faden is voltooid.
Als u [FADER] wilt annuleren voor de
bewerking wordt gestart, raakt u [UIT] aan
in stap 1.
Als u één keer op REC START/STOP
drukt, wordt de instelling geannuleerd.
STBY
Uitfaden
FADER WIT
FADER ZWART
MOZ.FADER
44
aan.
OPN
Infaden
MONOTOON
Bij het infaden wordt het beeld langzaam
gewijzigd van zwart-wit in kleur. Bij het
uitfaden wordt het beeld langzaam
gewijzigd van kleur in zwart-wit.
OVERLAP (alleen infaden)
OVERLOOP (alleen infaden)
PUNT FADER (alleen infaden)
SLIDE SHOW
Met deze optie worden beelden die zijn
opgeslagen op een "Memory Stick Duo" of
in een map, op volgorde afgespeeld
(diavoorstelling).
1 Raak
t [WRGV MAP] aan.
2 Selecteer [ALLE BSTNDN (
[HUIDGE MAP (
raak vervolgens
Als u [HUIDGE MAP (
selecteert, worden alle beelden in de
huidige weergavemap die is geselecteerd
bij [WEERGAVEMAP] (p. 43), op
volgorde afgespeeld.
3 Raak [HERHALEN] aan.
4 Selecteer [AAN] of [UIT] en vervolgens
.
Als u de diavoorstelling wilt herhalen,
selecteert u [AAN] (
Als u de diavoorstelling slechts één keer
wilt afspelen, selecteert u [UIT].
5 Raak [END] aan t [START].
Als u [SLIDE SHOW] wilt annuleren, raakt
u [END] aan. Raak [PAUZE] aan om te
onderbreken.
)] of
, huidige map)] en
aan.
, huidige map)]
).